HydrophilidaeHydrophilus aterrimus

Hydrophílidae

= afgeleid van Hydrophilus.

Spinnende waterkevers

Familie van voornamelijk in het water levende kevers uit de orde van de ➛Coleoptera. Ook komen er enkele landkevers in voor, waarvan meerdere wel in de buurt van water leven en zich prima kunnen redden, mochten ze erin terecht komen.

Gestroomlijnde kevers met een sterk gewelfde rug en een matig gewelfde onderkant, waarvan de geledingen nauw op elkaar aansluiten. Onder water is de onderkant altijd voorzien van een spiegelend laagje lucht. De achterste twee paar poten zijn van zwemharen voorzien, al wordt het middelste, even als de voorste, ook voor houvast gebruikt.

Bekende kevers uit deze familie zijn de kleine en de grote spinnende watertor, welke laatste tot 6 cm groot kan worden en daarmee de grootste waterkever van Nederland en België is.

Zijn de larven al even roofzuchtig als leden van de waterroofkeverfamilie ➛Dytiscidae, de volwassen dieren leven bijna allemaal van planten of afval daarvan. In het aquarium vormen deze dan ook weinig risico. De vraag blijft wel of de kevers in het warme en over het algemeen brandschone aquariumwater voldoende voeding vinden.

In sloten aan te treffen kevers vallen onder de geslachten Anacaena, Berosus, Chaetarthria, Cymbiodyta, Enochrus, Hydrochara, ➛Hydrophilus, Hydrous en Spercheus.

Hydróphilus

= waterminnend.

Spinnende watertorren

Geslacht van kevers met ruim 20 soorten uit de familie van de ➛Hydrophilidae.

Bovengemiddeld grote kevers met een ovaal, gestroomlijnd, van boven sterk gewelfd en aan de buikzijde vrijwel vlak lichaam, welke fijn is behaard en onder water altijd voorzien van een spiegelende luchtlaag, zoals beschreven bij de familie. De torren zijn van andere geslachten te onderscheiden door de stekel aan de buikzijde. De meeste soorten zijn matige zwemmers en diepzwart van kleur.

Hydrophilus
De grote spinnende watertor. © ➛Saxifraga - K. Marijnissen

Volwassen dieren bijna alle volledig ➛herbivoor, de rupsachtige larven roofzuchtig. Indien een bron uitdroogt of voor andere redenen kunnen de dieren vliegen met de onder de dekschilden opgevouwen vleugels. De kevers ontlenen hun naam aan het door de vrouwen in een waterdichte kamer inspinnen van de eieren. Larven verpoppen aan de oever in een gegraven holletje in de grond.

In Nederland en België zijn vooral de volgende twee soorten bekend:

atérrimus

Eschscholtz 1822

Spinnende watertor

Verspreid over Europa, Afrika en Azië in subtropisch, gematigd en arctisch gebied.

Matzwart gekleurde kevers met twee groeven over de lengte van beide dekschilden. Larven met een beigewit, madeachtig lichaam, met een brede, platte en laaggeplaatste, oranjebruine kop, voorzien van twee indrukwekkende, gevorkte kaken.

Lengte tot 43 mm.

Larven van deze torren zijn geduchte rovers, de volwassen dieren echter herbivoren die zich uitsluitend met planten en plantenresten voeden. De kevers leven voornamelijk tussen planten en zwemmen nogal onbeholpen.