HaplochromisHaplochromis aeneocolor

Haplóchromis

= eenvoudige cichlide.

Zeer uitgebreid geslacht van cichliden met ten minste 200 soorten uit de familie van de ➛Cichlidae.

Robuust ogende, muilbroedende cichliden uit geheel tropisch Afrika, vooral in het ➛Tanganyika- en Tsjaadmeer.

Langgerekte, hoge vissen met een lage, spitse kop, de voorhoofdslijn steiler dan de keel. De laag geplaatste bek is diep en wijd. Staartwortel bovengemiddeld lang. De dubbele, vergroeide rugvin is veel langer dan de vergelijkbare aarsvin, beide met een hard- en weekstralig deel. Beide zijn, evenals de driehoekige staartvin, afgerond. Mannen van meerdere soorten hebben, als vaak bij muilbroedende cichliden, eivlekken in de aarsvin.

Meer of minder agressieve vissen, afhankelijk van de herkomst, maar vooral onderling, wat maakt dat ze, onder voorbehoud, ook in een ruim gezelschapsaquarium zijn te houden. Vermijd dan wel al te kleine medebewoners. Een biotoop- of speciaalaquarium is evenwel aan te raden. Bij de agressievere soorten is een kleine harem aan te raden: meerdere vrouwen bij één man, hierdoor wordt de agressie verdeeld. Ook voor de kweek werkt dit goed. Beplanting is goed mogelijk maar niet noodzakelijk, deze zullen echter wel wat harder water kunnen verdragen, denk aan ➛Vallisneria of ➛hoornblad. Zorg voor voldoende schuilplaatsen, welke met flink wat stenen of hout kunnen worden geregeld.

Niet erg kieskeurig wat betreft voedsel, zowel levend, diepvries- als droogvoer wordt geaccepteerd, maar zorg voor voldoende, het zijn flinke eters.

De kweek is in de regel niet al te problematisch. Een vlakke steen kan dienst doen als afzetplaats, al worden ook door sommige soorten kuilen gegraven. Zorg voor voldoende afwisselend voer. De soms wat agressieve uitnodigingen voor de paring maken duidelijk waarom een harem gunstig werkt. Een bereidwillige vrouw legt haar eieren op de steen en zal ze direkt ophappen, wat ze ook met de eivlekken in de mannelijke aarsvin probeert, het moment waarop de man sperma loslaat, waardoor de eieren in de bek worden bevrucht. Alleen de vrouw broedt. Dit duurt tot drie weken, tijdens welke periode de vrouw niet eet. Zorg voor rust in deze periode, een gestreste vrouw kan de eieren opeten. Zodra de jongen vrij zwemmen kunnen deze al met Artemia formaat ➛jongbroedvoer worden gevoerd.

aeneócolor

Greenwood 1973

Afkomstig uit het George en Edward meer en de verbindende Kazinga rivier in Uganda.

Uiterlijk als beschreven bij het geslacht. Variabel van kleur, afhankelijk van de herkomst. De naam heeft betrekking op de meest algemene vorm met de gele basiskleur, met een koperkleurige bovenste flank. Ook de rugvin en de bovenste helft van de staartvin zijn laatstgenoemde kleur. Over de flank zijn 5-6 zwarte dwarsbanden te zien, in duidelijkheid wisselend afhankelijk van de stemming. Ook over de kop twee dwarsbanden, en vanaf de kieuwdeksel een zwarte lengtestreep. Behalve deze komen ook een minder algemene zwartgrijze en een blauwgrijze vorm voor

Lengte tot 10 cm.

Verzorging, gedrag en kweek als bij geslacht aangegeven. Tot 50 eieren. In de natuur leven de dieren van plantenafval en insectenlarven, in het aquarium niet moeilijk met het gebruikelijke voedselaanbod.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 24 tot 28° C

pH: 7-9   dH: 8-18   fH: 14-32   ppm: 130-300

Een kwetsbare soort. Koop liever geen wildvang.