Proces van geleidelijke verandering van ➛organismen door overerven van eigenschappen als gevolg van ➛natuurlijke selectie.
Dieren die beter aan hun leefsituatie zijn aangepast hebben een betere kans te overleven. Dat vergroot de kans dat ze via hun kinderen deze aanpassingen doorgeven.
De evolutietheorie berust op het idee dat de gehele huidige natuur voortkomt uit slechts enkele organismen. Zie ook ➛genetica.
Een exoot is een niet inheems ➛organisme. Meestal in een nieuw gebied gekomen door menselijk handelen, al vinden organismen ook via natuurlijke weg toegang tot een nieuw gebied. Exoten kunnen serieuze gevolgen hebben, doordat ze concurreren met inheemse organismen en floreren door gebrek aan oorspronkelijke natuurlijke vijanden. Gaat ze dit gemakkelijk af, dan kan dat de nekslag voor een kwetsbare soort zijn. Vermijd daarom het uitzetten van uitheemse planten en dieren in de natuur, ook niet uit oogpunt van plant- of diervriendelijkheid.
F
= naar het voormalige geslacht Faba.
Vlinderbloemfamilie
Vrijwel wereldwijd verspreide familie van bloemplanten uit de orde van de ➛Fabales. Onder andere bekende peulvruchten als erwten en bonen vallen er onder, de vruchten van alle soorten worden peulen genoemd.
De naam van de familie heeft betrekking op de opvallend gevormde bloemen, die uit vijf kroonbladeren bestaan en binnen de, tot een potje vergroeide, kelkbladeren staan. De twee bovenste kroonbladeren zijn vrijwel geheel vergroeid en worden de vlag genoemd, de andere drie zijn alleen aan de voet vergroeid. Twee daarvan staan aan de zijkant op hun kant, steken naar voren en worden de zwaarden genoemd, de derde, kiel genaamd, hangt er als een pollepel tussen.
Enkel planten uit het geslacht ➛Aeschynomene zijn beperkt voor aquaria bruikbaar.
= naar het voormalige geslacht Faba.
Orde van tweezaadlobbige planten, één van de grootste uit de klasse van de ➛Spermatopsida. Enige familie van belang in de aquaristiek en tevens de grootste binnen de orde zijn de ➛Fabaceae.