CraterocephalusCratoneuron filicinum

Craterocéphalus

= met een stevige kop.

Geslacht van koornaarvissen met ruim 25 soorten uit de familie van de ➛Atherinidae.

Grootste geslacht binnen de familie. Slanke en zeer langgerekte vissen uit Australië en Nieuw Guinea.

Zowel in zoet als in brak water komen deze dieren voor, stilstaand en stromend water, in grote scholen boven in open water met een bodem van zand of klei.

Als alle koornaarvissen voorzien van de kenmerkende dubbele rugvin, kort en ver uit elkaar, parallel met buik- en aarsvinnen. Overwegend sober van kleur, met hooguit lengtestrepen, soms gestippeld. De vinnen zijn grotendeels kleurloos.

Vreedzame dieren die prima met ander gezelschap zijn te combineren. Snelle zwemmers van open ruimte, die het best in een school kunnen worden gehouden van minimaal acht exemplaren, liefst twee of meer vrouwen per man. Alle soorten voer van geschikte grootte wordt gegeten. In de natuur worden zowel water- als landinsecten en plantaardige kost gegeten.

De kweek is doorgaans niet eenvoudig vanwege de hoge eisen die de dieren stellen aan de waterkwaliteit. De temperatuur aan de hoge kant houden. Eieren worden afgezet in fijnbladige planten en komen na maximaal 10 dagen uit.

Dieren worden zelden in de aquariumhandel aangeboden.

eyrésii

Steindachner 1883

Endemisch in het Eyremeer en omringende rivieren en meren in Zuid-Australië.

Uiterlijk als vermeld bij het geslacht. Op de doorschijnend geelgrijs zilveren grondkleur ligt een groenig rugdek. In dezelfde kleur loopt een scherp afgetekende lengtestreep vanaf de borstvinnen tot de staart. Vinnen kleurloos of gelig. Mannen zijn intenser van kleur, vrouwen voller indien drachtig.

Lengte tot 10 cm.

Verzorging en gedrag als beschreven bij het geslacht.

Over de kweek is weinig bekend, vermoedelijk als andere soorten.

Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.

Temperatuur: 24 tot 30° C

pH: 6-7   dH: 4-12   fH: 7-21   ppm: 70-200

Kopen: ok.

stercusmúscarum

Günther 1867

Verspreiding van The Northern Territory tot in zuidelijk Queensland in Australië, in open water met een zand of kleibodem met weinig begroeiing, zoals beken, rivieren en meren.

Uiterlijk als aangegeven bij het geslacht. Grondkleur transparant geelgroen zilver, naar de buik toe lichter. In het midden loopt een dunne, heldergele lengteband, daaronder is soms een bredere zwarte zichtbaar. Parallel daaraan vijf of zes dunne lijnen van zwarte stippen op iedere schub. Gele kleur bij mannen intenser, zeker gedurende de balts.

Craterocephalus stercusmuscarum
Craterocephalus stercusmuscarum

Lengte tot 7 cm.

Verzorging als vermeld bij het geslacht. Enigszins schrikachtig. Zeer tolerant wat temperatuur betreft.

De kweek is gelukt en niet bijzonder moeilijk. Deze dieren worden weinig gehouden en dientengevolge weinig gekweekt. Ongeveer 20 eieren worden in fijnbladig groen afgezet, welke na een week uitkomen. Verwijder de ouders om eierroven te voorkomen. Als de dooierzak is verbruikt en de jongen vrijzwemmen kan met ➛microwormen of ➛Artemianaupliën worden gevoerd.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 24 tot 30° C

pH: 6-7   dH: 4-12   fH: 7-21   ppm: 70-200

Kopen: ok.

Cratóneuron

= met een krachtige nerf.

Geslacht van mossen met meer dan 15 soorten uit de familie van de ➛Amblystegiaceae.

Mossen van gemiddelde grootte met dennentakachtige groei, min of meer regelmatig geveerd. Groen tot geelgroen, soms bruinig. Bladeren smal tot breed driehoekig, soms ovaal; recht of gebogen (sikkelvorm), vlak, vrijwel altijd gekarteld en met een opvallend dikke nerf in het midden (naam).

Verspreiding ➛kosmopolitisch, maar ontbreken in Australië. Te vinden op licht tot sterk kalkrijke bodem, minimaal periodiek nat.

Eén soort is bruikbaar voor het aquarium, maar is in de handel waarschijnlijk niet te vinden.

filícinum

Spruce 1867

Gewoon diknerfmos

Cratoneuron filicinum
Gewoon diknerfmos
Wereldwijde verspreiding, maar ontbreekt in Australië. Groeit in en rond beken, bronnen, vennen, zolang de grond nat is. In Nederland en België vrij algemeen.

Vorm als bij het geslacht weergegeven. Opvallend stijve planten met driehoekige vertakkingen (Am.: triangle moss), lichtgroen tot geelgroen.

Hoogte tot 10 cm, breedte tot 3 mm.

Weinig eisend mos dat goed permanent onder water is te houden. Verdraagt schaduw tot vrij sterke verlichting. Voeding en CO₂ verbeteren de groei.

Vermeerderen kan eenvoudig: ieder stukje groeit weer uit tot een volle plant.

Geschikt voor aquaria vanaf 10 liter.

Temperatuur: 10 tot 28° C

pH: 6-8   dH: 4-30   fH: 7-53   ppm: 70-500