Verzamelterm voor bruinig gele tot hardgroene, lange draadvormige ➛algen uit de stam van de ➛Chlorophyta. Veel soorten vallen onder de term, de meer bruingele soorten veelal van het geslacht Rhizoclonium, de groene Spirogyra. De lange draden vormen vaak harige concentraties die in de stroming meedeinen, glad en ordelijk naast elkaar, anders dan ➛kluwenalgen. Bovendien is groene alg altijd gehecht aan een stevige ondergrond, bijvoorbeeld planten of hout. Vaak blijven gasbellen in de lagen hangen en komen de algen aan de oppervlakte. De algen groeien zeer snel en kunnen door hun massale aanwezigheid de meestal toch al niet sterke planten geheel overwoekeren.
Aanwezigheid van draadalgen duidt op een tekort aan één of meer voedingsstoffen. Houdt vooral in de gaten of de echte waterplanten goed groeien en bemest, indien niet, deze bij met sporenelementen. Ook een tekort aan CO₂ kan het probleem zijn. Meestal is dat te zien aan ➛biogene ontkalking. Als de planten dan nog niet aanslaan kunnen ook nitraat- en fosfaattoevoeging worden overwogen.
Mechanisch verwijderen gaat over het algemeen makkelijk met wikkelen om een houten stokje. Na afloop kunnen eventuele, uit de verstrikking geredde, planten worden teruggezet.
= vrouwelijke draak.
Geslacht van planten uit de aspergefamilie of Asparagaceae. Alle soorten zijn ➛ongeschikt als aquariumplant. Bekende kamerplanten zijn o.a. de drakenbloedboom D. draco.