= naar een oude naam voor de Mekong.
Klein geslacht van karpers met 2 soorten uit de familie van de ➛Botiidae.
Na recent onderzoek zijn deze soorten afgezonderd van het geslacht ➛Botia en het nieuwe geslacht ➛Yasuhikotakia. Reden hiertoe zijn de afwijkende tekening van de volwassen dieren en de ontwikkeling van jong tot volwassen dier.
Dieren met een zijdelings weinig samengedrukt en stevig en langwerpig gebouwd lichaam en een spitse snuit. De beweeglijke snuit is voorzien van vier tasters die worden gebruikt bij het zoeken naar eten op de bodem. Ook op de onderlip bevinden zich twee tasters. Typisch modderkruiper zijn de doorns onder elk oog, die liggend in een groef kunnen worden opgezet bij ruzies of gevaar. Onder de Botiiden zijn dit de meer vreedzame soorten met interessant onderling sociaal gedrag. Dit maakt hen meer dan andere soorten geschikt voor het gezelschapsaquarium. Houdt ze in elk geval in een groep van minimaal vijf dieren. Solitair gehouden exemplaren staan erom bekend teruggetrokken te leven of juist agressief te zijn naar medebewoners. Bij twee of drie dieren kan de dominante vis de andere het leven bijzonder zuur maken.
In tegenstelling tot andere Botiiden zwemmen deze dieren vaker in de middenzone, wat hen tot minder typische bodemdieren maakt.
Kottelat & Chu 1987
De A. nigrolineata komt voor in het meer oostelijk deel van Thailand in het stroomgebied van de Mekong rivier, alsmede in het Chinese deel als in Laos. Beken en rivieren met een zandige bodem en steenpartijen vormen hun leefgebied.
Uiterlijk als vermeld bij het geslacht. In tekening vergelijkbaar met A. sidthimunki, met diepzwarte lengte-, maar met minder nadrukkelijke dwarsbanden.
Lengte tot 8 cm.
Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht.
In gevangenschap is de kweek nog niet gelukt.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 25° C
pH: 7-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Kopen: ok.
Klausewitz 1959
Dwergmodderkruiper
Inheems in het westelijk deel van Thailand in de Mae Klong en Ataran rivier, langs de grens met Myanmar. Vooral in helder water met een rustige stroming en een zandbodem met stenen, hout- en bladafval.
Uiterlijk als vermeld bij het geslacht. Op een zilverwit-beige ondergrond liggen een zwarte lengtestreep op elke flank en een rugstreep versmolten met 7 tot 8 dwarsstrepen. De intensiteit ervan verschilt per exemplaar, maar deze kunnen ook bij onderlinge onenigheid serieus verbleken. Vrouwen zijn wat steviger van bouw, mannen ontwikkelen op latere leeftijd een spitsere snuit en vollere lippen.
Lengte tot 6 cm.
Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht.
Over de kweek is weinig tot niets bekend, al zijn er berichten van spontane nakweek. Commercieel worden de dieren met hormoonpreparaten gekweekt. In de natuur migreren de dieren vermoedelijk naar specifieke paaigronden.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 30° C
pH: 6-8 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Kopen: nee.