= zaagzalm.
Geslacht van karperzalmen met meer dan 30 soorten uit de familie van de ➛Serrasalmidae.
Grote, roofzuchtige karperzalmen met een ruitvormig tot rond of ovaal, hoog gevormd lichaam. Kenmerkend voor de familie is het gekartelde borstbeen. Kop en vooral onderkaak robuust gebouwd, ogen groot en rond, met een verticale zwarte balk. Bek voorzien van een enkele rij flinke, driehoekige tanden, die bij een gesloten bek strak op elkaar aan sluiten. Rugvin kort en driehoekig, geplaatst achter het hoogste punt. Aarsvin lang, staartvin hoog en kort, soms ondiep ingesneden.
Onderling agressieve vissen die veel ruimte vragen, en om die reden maar beperkt geschikt zijn voor het huiskameraquarium. Schuwe, nerveuze vissen, zorg naast voldoende zwemruimte daarom voor de nodige dekking in de vorm van planten en flinke stukken hout. Ook is gedempt licht aan te raden. Alhoewel vaak als scholenvissen beschouwd, leven meerdere soorten een solitair bestaan en zijn deze dieren het beste af als eenling. Zorg ook voor goede kwaliteit water; de dieren zijn gevoelig voor oud water.
Vraatzuchtige vissen die gevoerd kunnen worden met stukken vis, grote ➛wormen, stukken garnaal, etc. Jonge dieren eten kleiner voedsel zoals voor andere vissen gebruikelijk, denk aan ➛muggenlarven, kleine wormen. Dieren kunnen wennen aan diepvriesvoer, wat is te stimuleren met een vastenperiode van ongeveer 10 dagen. Dit is geen probleem, piranha's kunnen lang zonder voedsel. Volwassen dieren hoeven ook slechts twee à drie keer per week te worden gevoerd. Vermijd gevogelte en voedsel van zoogdieren, denk aan het populaire ➛runderhart, dit valt op termijn niet goed. Voeren met levende vis is eveneens af te raden, vanwege de kans op ➛ziekte, maar ook vanwege de geringe voedingswaarde. De vraatzucht resulteert in een bijbehorende afvalproductie, zorg daarom voor goede filtering, en ➛ververs geregeld een deel water.
In gevangenschap zelden nagekweekte dieren; dit vraagt veel ruimte.
Fink & Machado-Allison 1992
Groot verspreidingsgebied dat vrijwel het gehele stroomgebied van de rio Negro beslaat, in het noorden van Brazilië en het zuidelijk deel van Venezuela.
Lichaam volgens de geslachtsbeschrijving. Jonge dieren hoekiger dan volwassene, met een scherpe, uitwendige knik in de nek. Geheel zilverwit, soms gelig, met regelmatige, onscherp omrande, donkere ronde vlekken, die bij het ouder worden verdwijnen. Jonge dieren met een goudbruinige rug en kieuwdeksels. Vinnen transparant, staartvin hoog driehoekig,bij jonge dieren zwart aan de basis. Vinnen bij oudere dieren blauwig zwartgrijs. Ogen blauwig of koperkleurig. Geslachtsonderscheid onbekend.
Lengte tot 28 cm.
Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht. Over de kweek zijn geen gegevens bekend.
Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.
Temperatuur: 24 tot 28° C
pH: 4-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Geen IUCN status.
Linnaeus 1766
Zwarte piranha
Verspreiding onduidelijk; deze oorspronkelijk alom in het Amazonegebied aanwezig beschouwde soort heeft mogelijk enkele ondersoorten of er is sprake van meerdere soorten, en beslaat het vindgebied enkel Guyana. Volwassen dieren bevinden zich in dieper water in grotere rivieren, nabij stroomversnellingen. Jonge dieren zoeken rustiger water op, meestal met dichte begroeiing.
Vorm als bij het geslacht beschreven. Grootste piranhasoort. Jonge dieren zijn gestrekter van vorm, zilverkleurig, de flanken bezaaid met donkere vlekjes. Ogen hebben de huidskleur. De staart heeft een grijszwarte rand, de aarsvin is roodachtig of aan de voorzijde van een rode streep voorzien. Keel en buik kunnen een roodachtige gloed hebben. Oudere dieren kunnen een uitzonderlijk hoge rug ontwikkelen. Alhoewel de aangegeven lengte vrijwel nooit wordt gehaald, is een lengte van boven de 30 cm geen zeldzaamheid. Kleur variabel, afhankelijk van de herkomst. Zeer donker grijszwarte dieren komen voor, maar ook heel lichtgrijs getinte dieren, reden waarom ook de naam 'witte piranha' voor deze soort wordt gebruikt. Andere hebben de flanken vol iriserend zilverwitte schubben (diamond rhombeus). Ogen bij volwassen dieren helderrood. Het geslachtsonderscheid is onbekend, drachtige vrouwen beduidend voller dan mannen.
Lengte tot 45 cm.
Verzorging en gedrag als bij het geslacht vermeld. Deze soort leidt in de natuur een solitair bestaan en is daarom het beste als zodanig te houden. De kweek is alleen in dierentuinen en andere locaties met veel ruimte gelukt, maar nog niet binnen de aquariumhobby.
Geschikt voor aquaria vanaf 800 liter.
Temperatuur: 22 tot 28° C
pH: 4-8 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Geen IUCN status.