Vissoorten waarvan de individuen vrijwel voortdurend elkaars gezelschap opzoeken, dit in tegenstelling tot ➛solitair levende vissen. Vele soorten leven op die manier in groepen. Het als één dier bewegen en zwenken maakt het voor predatoren lastig een individuele prooi te kiezen. Mogelijk heeft de gezamenlijke grootte ook nog een intimiderende werking.
Veel rond visscholen is nog niet onderzocht. Grootte en samenstelling zijn bij een school niet altijd hetzelfde. Groepen kunnen bestaan uit enkele dieren, maar ook uit miljoenen, zoals bij trektochten van de elritsen en palingen. De samenstelling kan bestaan uit meerdere leeftijden en geslachten, maar belangrijk is dat er geen opvallende afwijking in de school aanwezig is, welke ongetwijfeld de aandacht van een roofdier zal trekken. Gelijkvormigheid is daarom van belang; reden waarom scholen meestal uit dieren van een bepaalde leeftijd of grootte zullen bestaan.
Sommige vissoorten leven uitsluitend in groepsverband, zoals bijvoorbeeld karperzalmen, al zullen deze dieren ook momenten van losser verband tonen. Dergelijke vissen zonderen zich voor de paring van de school af om er nadien weer bij aan te sluiten, maar binnen sommige scholen vindt ook de paring plaats, waarbij de partnerkeuze nauwelijks enige voorkeur kent. Soms verloopt de paring tussen meerdere partners. Enige zorg voor de nakomelingen is er meestal niet, al bestaan uitzonderingen. De eiproduktie is doorgaans hoog.
Andere soorten groeperen uitsluitend op bepaalde momenten, bijvoorbeeld bij gevaar of bij hofmakerijen. Sommige vissen vormen alleen als jong dier een school, denk aan muilbroedende cichliden.
Vissen die voornamelijk een scholenbestaan leiden hebben enkele opvallende kleurkenmerken die het scholengedrag ondersteunen. Scholenvissen uit open water met veel zon, zoals meren en brede rivieren, zijn over het algemeen zilverachtig gekleurd, eventueel met enkele kleuraccenten. Vissen uit beschaduwd oerwoud hebben daarentegen geen baat bij dergelijke subtiele kenmerken, en zijn meestal voorzien van sterk lichtbrekende vlekken die al bij weinig licht sterk oplichten. Te denken valt aan de Zuid-Amerikaanse tetra's, maar ook aan het Afrikaanse lichtoogje of de goudkleurige vlek op de staartwortel van vele Moenkhausia soorten.
Dat de groepsvorming voor sommige soorten essentieel is, blijkt als een enkel dier voor langere tijd wordt afgezonderd, deze zal dan geleidelijk tekenen van ➛stress vertonen. De dieren ontlenen veiligheid aan de groep. Een enkel exemplaar kwijnt weg of wordt agressief naar alles wat in de buurt komt. Kies voor scholenvissen in het aquarium altijd een voldoende groot aantal. In een te kleine groep komt alle onenigheid te veel terecht bij de laagste in rang. Een grotere groep van bijvoorbeeld 8 tot 15 dieren biedt de groepsdynamiek een schouwspel dat steeds weer de aandacht trekt, meer nog dan de fraaie kleuren van de individuele vissen.