= mogelijk Alestes met roede.
Klein geslacht van karperzalmen met 8 soorten uit de familie van de ➛Alestidae.
Weinig opvallend gekleurde vissen uit Afrika, in de regel transparant. Het lichaam heeft een regelmatige spoelvorm, soms langgerekt.
Weinig eisende scholenvissen met een vriendelijk karakter. Goed te combineren met ander gezelschap. De dieren eten zowel levend als droogvoer.
Boulenger 1911
Inheems in West-Afrika in de driehoek tussen Senegal, Niger en Kameroen.
Typische karperzalmvorm, met vetvin, bijna geheel doorzichtig, op een koperkleurige middenstreep na. Staart-, rug- en vetvin hebben een transparante gele kleur. Bij de basis van de aarsvin een zwart gestippelde vlek. De mannen zijn iets intenser van kleur dan de vrouwen en hebben een aarsvin die aan een ➛gonopodium doet denken.
Lengte tot 7 cm.
Verzorging en gedrag als aangegeven onder het geslacht.
Deze vis is nog niet nagekweekt.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 22 tot 26° C
pH: 7-8 dH: 8-0 fH: 14-0 ppm: 130-0
Vreemd genoeg is deze vis lang onbekend gebleven, ondanks dat deze in een groot gebied voorkomt. In 2012 zijn de eerste exemplaren als bijvangst naar Duitsland meegekomen.
Kopen: ok.
= met een slanke rugvin.
Monotypisch geslacht van koornaarvissen uit de familie van de ➛Melanotaeniidae.
De enige soort is Rhadinocentrus ornatus.
Regan 1914
Inheems in het oostelijk kustgebied van Australië aan weerszijden van de grens tussen Queensland en Nieuw Zuid Wales en nabije eilanden, in helder, langzaam stromend zoet water met dichte plantengroei. De vissen komen echter ook voor in bosbeken zonder planten, bruin van de ➛tannines. De verspreiding is versnipperd over vele verschillende locaties, waardoor meerdere lokale variaties bestaan.
Slanke vissen, zijdelings afgevlakt, met een vrij stompe kop waarin een bovenstandige bek. De tweede rug- en aarsvin zijn zeer lang, de voorste rugvin zeer kort, evenals de kleine buikvinnen. De tekening is variabel, afhankelijk van vier locaties. De grondkleur is groenachtig zilver. In veel varianten is de vis deels rood gekleurd of gerand, ook gecombineerd met blauw. Lichtblauw iriserende stippenrijen komen ook voor. De schubben zijn zwart omrand, wat de dieren een nettekening geeft, wat op de middelste twee rijen sterker is. Dit geeft de indruk van een lengtestreep. De vinnen zijn naar de rand toe donkerder getint, bij de basis kleurloos. Vrouwen onderscheiden zich van mannen door vlakkere kleuren, waarbij de eventuele rode tint ontbreekt, en een vollere buik.
Lengte tot 5 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij de familie. De kweek duurt meerdere weken waarbij dagelijks enkele eieren worden afgezet. Deze komen na minimaal 6 dagen uit, afhankelijk van de temperatuur waarna de jongen direkt vrij rond zwemmen.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 30° C
pH: 6-7 dH: 4-12 fH: 7-21 ppm: 70-200
Kopen: ok.