Uitgebreid geslacht van slakken met meer dan 60 soorten uit de familie van de ➛Lymnaeidae.
Longslakken met een spiraalvormig huis waarvan de laatste winding veel groter is dan de voorgaande. Ondanks de noordelijke verspreiding verdragen de meeste soorten permanent hogere temperaturen goed.
In aquaria treffen we meestal de ovale poelslak (R. balthica) aan. Veel soorten verdragen enigszins brak water goed.
Linneaus 1758
Oorvormige poelslak
Inheems in Europa en Azië, maar ontbreekt in Griekenland. De slak is te vinden in allerlei water met weinig of geen stroming.
Slakken waarvan het huis met name opvalt door de spitse spiraalpunt. Dit ontstaat doordat de windingen pas na de eerste twee in de breedte sterk toenemen. De naam verwijst naar de vorm van de schelpopening. Het vrij korte lichaam is lichtgrijs met zwarte en witte spikkels en enigszins transparant. De voelsprieten zijn kort, breed en puntig, als bij de poelslak.
Lengte tot 30 mm.
Deze slakken houden het in het verwarmde aquarium goed uit, al is voor de vorming van het huis niet al te zacht en zuur water gewenst. Planten worden redelijk met rust gelaten. Bij gebrek aan resten eventueel een slablad voeren.
Ook de vermeerdering is, zoals bij veel slakkensoorten, geen probleem.
Temperatuur: 10 tot 25° C
Linneaus 1758
Ovale poelslak
Inheems in Noord-Europa en West-Azië tot Siberië. Ontbreekt in Griekenland en Spanje. De slakken leven in allerlei water met weinig of geen stroming.
Lijkt erg op R. auricularia, maar mist de spitse puntige spiraal op het huis. Bij deze soort is de spiraal in het huis weinig opvallend. De aanwezigheid van predatoren en UV-licht doen het huis donkerder kleuren. Het lichaam is lichtgrijs, enigszins doorschijnend, en zwart en wit gespikkeld.
Lengte tot 20 mm.
Deze slak verdraagt een breed bereik van waterwaarden, maar heeft toch een voorkeur voor wat kalkrijker (harder) water. De slakken zijn gevoelig voor competitie: in combinatie met de grote poelslak ➛Lymnaea stagnalis of de oorvormige poelslak R. auricularia kwijnen ze weg.
Vermeerdering gaat eenvoudig. De dieren leggen 40 tot 60 eieren in een pakket.
Temperatuur: 15 tot 25° C
Volgens Hans Frey scheidt deze slak een stof of die giftig is voor vissen. De soort is lang bekend geweest als R. peregra, R. ovata en Lymnaea peregra.