= met behaarde meeldraden.
Groot geslacht van moerasplanten met ruim 90 soorten uit de familie van de ➛Lamiaceae.
Afkomstig uit Afrika, Azië en Australië. Stengelplanten met lint- tot naaldvormige bladeren in kransen van drie tot acht, die onder water doorgaans veel langer worden dan daarboven. De bloemen staan dicht bijeen op een aar, de meeldraden dragen haartjes, waaraan dit geslacht de naam ontleent. Planten die meer geschikt zijn voor het midden en bij de achterwand, afhankelijk van de aquariumgrootte.
Niet al te moeilijke planten die veel licht vereisen en het aanzienlijk beter doen met de nodige voedingsstoffen, waaronder CO₂. Als daaraan echter wordt voldaan blijken het doorgaans snelle tot zeer snelle groeiers. Bij gebrek aan licht neemt de lengte van de ➛internodiën toe. Zet de planten ook ver genoeg uiteen opdat ook de onderste bladeren voldoende licht krijgen, anders sterven deze af. De vermeerdering gaat eenvoudig door het afnemen van zijtakken. Deze ontstaan in ruime mate op de oude stengel na het ➛toppen.
Press 1982
Afkomstig van het Decca plateau in India.
Groeiwijze als aangegeven bij het geslacht. Lijkt sterk op P. erectus, met naaldvormige, heldergroene bladeren, maar in kransen van 9 tot 12. Boven water zijn de internodiën van P. deccanensis 2 tot 10 mm.
Lengte tot 45 cm.
Vrij gemakkelijk te verzorgen plant die snel groeit, mits aan de bij het geslacht vermelde criteria wordt voldaan.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 5-7 dH: 8-12 fH: 14-21 ppm: 130-200
Kuntze 1891
Afkomstig uit het zuidwesten van India, ook in licht ➛brak water.
Groeiwijze als vermeld bij het geslacht. Heldergroene plant met naaldvormige bladeren die sterk lijken op P. deccanensis, maar in kransen van 6 staan. De internodiën zijn boven water ook langer: 10 tot 20 mm. Ook zijn de bladeren langer.
Hoogte tot 45 cm, breedte tot 12 cm.
Verzorging als P. deccanensis.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 5-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Press 1982
Afkomstig uit het noordwesten van Thailand, op kalkrijke, voedzame grond en in vaak sterke stroming, gedurende perioden ook boven water.
Groeiwijze als vermeld bij het geslacht, maar vormt door horizontale zijscheuten na enige tijd een veldje. Breedbladige soort waarvan de langwerpig lancetvormige bladeren aan de randen sterk zijn gegolfd. Heldergroen.
Hoogte tot 10 cm, breedte tot 12 cm.
Vertoont een wat minder snelle groei dan de andere soorten. De steel kneust snel, wat enige zorg vraagt bij het inkorten en planten. Met meer licht blijft de groei gedrongener. Vraagt veel licht. Om gele bladeren te voorkomen is ijzerbemesting nodig, de plant vraagt in het algemeen om een goede voeding. Behalve in de grond planten, kan de plant ook op een stuk hout of een steen worden opgebonden. Na vastgroeien kan de bevestiging worden verwijderd. Gevoelig voor vraat.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 18 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
De plant is in Thailand bekend onder de naam dao noi, dat 'kleine ster' betekent.