= verwant aan Akysis.
Klein geslacht van grondels met 6 soorten uit de familie van de ➛Akysidae.
Kleine grondels afkomstig van het Maleisisch schiereiland, Sumatra, Java en Borneo. De vissen bewonen kleine bosbeken aan de kust en hebben een voorkeur voor wat lagere temperaturen.
De vissen onderscheiden zich van Akysis door onder andere langere baarddraden, een andere tandbezetting, een ontbrekende zijlijn en een nauwelijks waarneembare vetvinrand. Evenals deze betreft het slanke vissen met een brede kop met een eindstandige, brede bek, waarvan de bovenlip is gepunt en sluit op een inkeping in de onderlip. Het geslachtsonderscheid is moeilijk; volwassen vrouwen zijn wat voller dan mannen.
Als bewoners van bergbeken verlangen de dieren naar niet te hoge temperatuur tussen de 19 en 23°, al worden hogere temperaturen verdragen. Voorwaarde is in alle gevallen zuurstofrijk en helder water. Een grindbodem van een fijn soort met rolkeien van verschillend formaat benadert hun omgeving.
Als voedsel kan allerlei levend en diepvriesvoer van geschikt formaat dienen, droogvoer wordt doorgaans geweigerd.
Een nadere beschrijving is te vinden bij de familie.
Herre 1940
Afkomstig uit Maleisië en van de Riau eilanden in Zuid-Oost Azië.
Uiterlijk als bij het geslacht omschreven. Op de beige grondkleur ligt een bruine marmertekening, welke alleen op de rugvin ver doorloopt. Naar de staart toe is meer van de grondkleur te zien.
Lengte tot 32 mm.
Verzorging en gedrag als aangegeven bij het geslacht.
Over de kweek zijn geen gegevens, maar verloopt vermoedelijk eender als bij ➛Akysis vespa.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 22 tot 26° C
pH: 6-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
De soort is kwetsbaar en neemt in aantal af.
Kopen: nee.
= verwant aan Ambassis.
Geslacht van baarsachtigen met ruim 15 soorten uit de familie van de ➛Ambassidae.
Kleine, doorzichtige vissen met een dubbele rugvin. Gedrongen vissen met een hoog, zijdelings sterk afgeplat lichaam. Een duidelijke, inwendige knik is te zien in de voorhoofdslijn. Een gedeelde rugvin is aanwezig, waarvan het voorste deel stekelstralig is verbonden met het weekstralige achterste deel. De kop is relatief groot, met een bovenstandige bek. De eveneens doorzichtige vinnen zijn vaak hoekig en spits.
Vreedzame dieren, die echter ook aanvankelijk schuw kunnen zijn. Vermijd druk en al te levendig gezelschap. Zorg voor een groep van minimaal zes dieren, een solitaire vis wordt schuw. Een donkere bodem en gedempt licht, bijvoorbeeld door gebruik van grote planten of drijfplanten, stellen de dieren meer op hun gemak. Als voer kunnen alle soorten dierlijk voer worden gegeven. Soms kan een kleine zouttoevoeging het welzijn van de dieren verbeteren.
De kweek is bij meerdere soorten gelukt, maar het grootbrengen van jongen is meestal niet eenvoudig.
Hamilton 1822
Indische glasbaars
Afkomstig uit een groot gebied in zuidelijk Azië, van Pakistan tot in Cambodja en Japan.
Vorm als beschreven bij het geslacht. Grotendeels doorzichtig. Vinnen geel- of roodachtig. Mannen hebben een goudgele glans over hun lichaam en een dunne, lichtblauwe zoom aan rug- en aarsvin. Vrouwen meer zilverachtig. De aangegeven lengte wordt in het aquarium zelden bereikt.
Lengte tot 8 cm.
Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht. De dieren stellen wat zonlicht erg op prijs. Wildvang dieren voelen zich beter met een zouttoevoeging van 15 tot 30 gram op 10 liter water.
De kweek zelf is niet moeilijk en verloopt als bij het geslacht beschreven. Tot 150 eieren worden afgezet in de ochtend en komen na een dag uit. De jongen zwemmen één tot twee dagen later rond. Het grootbrengen van de jongen is lastiger, onduidelijk is welk voer geschikt is. De meningen lopen uiteen over het juiste type ➛naupliën; die van ➛Diaptomus of eender welk type ➛roeipootkreeft. Houdt de temperatuur richting het aangegeven maximum.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 30° C
pH: 6-8 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
Kopen: ok.