Klein geslacht van mossen met 4 soorten uit de familie van de ➛Amblystegiaceae.
Aan ➛Amblystegium nauw verwante bladmossen die permanent onder water redelijk goed gedijen. Ook in de natuur leven komen soorten onder water voor, groeiend met opgaande stengels vanuit vastgehechte matten. De frisgroene stengels kunnen zeer fijn zijn. Boven water meer horizontale groei. Verdragen redelijk veel licht.
Beekpluisdraadmos
Verspreiding wereldwijd, zowel ondergedoken als op vochtige grond. In België en Nederland algemeen.
Groeiwijze als bij het geslacht vermeld. Lijkt sterk op A. serpens, maar met grotere blaadjes, uitlopend in een spitse punt. Dikkere sporenkapsels met knik.
Hoogte tot 10 cm, breedte tot 2 mm.
Makkelijk te houden soort, die goed gedijt op vloeibare plantenvoeding en veel licht verdraagt.
Geschikt voor aquaria vanaf 10 liter.
Temperatuur: 10 tot 26° C
pH: 6-8 dH: 0-30 fH: 0-53 ppm: 0-500
Determinatie bleek niet eenvoudig: de plant kent ruim 175 (!) synoniemen, waaronder enkele binnen het geslacht Amblystegium.
Monotypisch geslacht van tandkarpers uit de familie van de ➛Fundulidae. De enige soort, L. ommata, is al vele decennia bekend als aquariumvis.
➛Endemisch in het zuidoosten van de Verenigde Staten in de staten Florida en Georgia, in allerlei klein water.
Slanke, langgerekte vissen, zijdelings weinig afgeplat. De nauwe bek is met kleine, spitse tanden bezet. Geelbruin van kleur met een blauwe glans. Vlak voor de staartvin is een donkere vlek aanwezig. Mannen soms met vele smalle dwarsstrepen, vooral op het achterlichaam. Vrouwen minder bont gekleurd.
Lengte ♀ tot 40 mm, ♂ tot 35 mm.
Vreedzame, meer erg schuwe soort die in het ➛gezelschapsaquarium weinig te zien zal zijn, een ➛speciaalaquarium is een betere keus. Eenmaal vertrouwd erg levendig, met een karakteristieke manier van zwemmen. Helder water, een dicht beplant deel en een vrij lage waterstand helpen daarbij. Voorkeur voor allerlei klein levend voer.
In enigszins zuur en zeer zacht water is de kweek te doen. De eieren worden in fijnbladig groen afgezet en komen na een kleine twee weken uit. Deze zijn erg kwetsbaar, wat vaak tot povere kweekresultaten leidt. De eieren uitvangen en met een schimmelwerend middel behandelen kan helpen. De jongen zouden ook elkaar eten, mogelijk afhankelijk van het aangeboden voer. ➛Paramecium formaat ➛jongbroedvoer wordt gegeten. Ververs niet te veel water ineens, de jongen zijn gevoelig voor verandering in de watersamenstelling.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 18 tot 24° C
pH: 6-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Kopen: ok.