= naar een griekse benaming.
Eendenkroos, kroos
Klein geslacht van waterplanten met 10 soorten uit de familie van de ➛Araceae.
Kleine drijfplanten met een rond of ovaal blad van maximaal vijf mm grootte en slechts één wortel, anders dan de ➛Spirodela-soorten. Het puntkroos is hierop de enige uitzondering. De planten vermeerderen zich snel middels zijblaadjes die na verloop losbreken en zelfstandig verder groeien. Zo kunnen ze zich, zeker met voldoende voeding, explosief vermeerderen, waarbij ze voor ondergedoken planten maar weinig licht overlaten. Een teveel aan voedingsstoffen wordt zo snel teruggebracht. Een teveel aan blaadjes laat zich eenvoudig terugbrengen, volledig verwijderen is daarentegen een lastiger klusje. Soorten komen voor in langzaam stromend en stilstaand water in zowel de (sub)tropen als in gematigde gebieden. Kroos bevat veel vitamine C en wordt door sommige vissen graag gegeten.
Linnaeus 1753
Klein kroos
Deze plant heeft een ➛kosmopolitische verspreiding. Zeer algemeen in Nederland.
Kleine, frisgroene, onregelmatig ovale blaadjes met een stompe punt en soms een lichte bolling. Meestal niet meer dan drie bij elkaar. De enkele wortel wordt ongeveer twee mm lang.
Hoogte tot 5 mm, breedte tot 4 mm.
Een redelijke hoeveelheid licht is de enige vereiste. Dit plantje groeit onder vrijwel alle omstandigheden en verbruikt flinke hoeveelheden voedingsstoffen, wat met explosieve groei wordt beloond. Zeer geschikt in de strijd tegen ➛algen.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 0-30 fH: 0-53 ppm: 0-500
Linnaeus 1753
Puntkroos
Inheems in Noord-Amerika, Europa en Azië. In Nederland algemeen in allerlei voedselrijk zoet en ➛brak water, in België vrij algemeen.
Vorm afwijkend van de overige soorten. Bovendien drijven deze doorschijnend lichtgroene planten onder het wateroppervlak. Bladeren zijn langwerpig, variërend van spoel- tot eivormig met één smalle 'steel' die tot de helft van de lengte beslaat. Dwars op het blad groeien haaks aan weerszijden twee nieuwe blaadjes en een enkel worteltje, zich aldus vermeerderend.
Hoogte tot 15 mm, breedte tot 4 mm.
Door de grote inname van voedingsstoffen een sterk zuiverende plant, die ook populair is als veevoer in veel landen. Verlangt veel licht en niet te veel warmte. Loopt tegen de winter terug en vormt ➛turionen om de kou te overleven. Bloei in mei en juni.
Geschikt voor aquaria vanaf 10 liter.
Temperatuur: 10 tot 22° C
pH: 5-8 dH: 4-30 fH: 7-53 ppm: 70-500
Blaasjeskruidfamilie
Kleine familie van vleesetende, kruidachtige planten binnen de orde van de ➛Lamiales. Deze bevat drie geslachten, waarvan alleen ➛Utricularia van enige betekenis is voor de aquaristiek. De familie is ➛kosmopolitisch.