= Atherina van Iria(n Jaya).
Monotypisch geslacht van koornaarvissen uit de familie van de ➛Melanotaeniidae.
De enige soort is de bijzonder uitgedoste I. werneri van noordelijk Australië en centraal zuidelijk Nieuw-Guinea, aan weerszijden van de Arafurazee.
Meinken 1974
Afkomstig uit kustgebied, in Australië, op het schiereiland Kaap York in het uiterste noorden van Queensland en in Arnhemland, ook noordelijk in de Northern Territories. Op Nieuw-Guinea in het zuiden rond de grens tussen Papoea en Papoea-Nieuw-Guinea. De dieren leven in moerassen, rijstvelden en rivieren met beperkte stroming.
De aangegeven lengte is het maximum, langer dan 40 mm worden de dieren zelden. Lichaam langwerpig ruitvormig, zijdelings samengedrukt, met een spitse kop, de bek bovenstandig, met een onder de bovenkaak doorlopende, verdikte onderkaak. Kleur gelig bruingrijs, met een groen of blauw glanzende rug. de buiklijn is over vrijwel de gehele lengte koperkleurig. De voorste rugvin is hoog ovaal tot zeilvormig, afhankelijk van de herkomst, gelig aan de basis, zwartachtig rood naar de randen. De achterste rug- en aarsvin geel, vinstraal 2 tot 6 of 7 zijn vergroeid en lag en vormen 1 tot 3 lange sprieten die transparant zwartgrijs zijn gekleurd. De staartvin is liervormig met koperkleurige zijranden.
Vrouwen missen de rode koperkleur, de staart heeft ijsblauwe randen. De verlengde vinstralen zijn bij mannen langer. Dieren uit Nieuw-Guinea zijn donkerder gekleurd met intenser zwart.
Lengte tot 5 cm.
Zeer vreedzame ➛scholenvissen die ook in het gezelschapsaquarium goed gedijen, zolang de medebewoners niet te groot of fel zijn, schuwheid is dan het gevolg. Het lijkt erop dat dit de populariteit enigszins tempert. Houdt ze bij voorkeur met 8 of meer bij elkaar. Geef de dieren voldoende zwemruimte en beplant niet te dicht. In de natuur eten de dieren zeer fijn voer als ➛eencellige dieren en ➛algen, en ➛diatomeeën, in gevangenschap worden kleine kreeftachtigen, ➛muggenlarven en ➛grindalwormen gegeten. Ook een klein deel ➛plantaardig voedsel en ➛droogvoer gaat probleemloos.
Kweeksucces is wisselend. Twee methoden worden toegepast: één man met twee vrouwen, of groepsgewijs in een speciaalaquarium. Indien in kweekconditie worden dagelijks eieren in fijn groen of een kweekmop afgezet. Eierroven is gebruikelijk, verwijder de eieren voor een hogere opbrengst. Jongen zijn zeer klein en eten het allerfijnste jongbroedvoer. Naar het schijnt geeft ➛Paramecium problemen, onbekend is welke.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 22 tot 28° C
pH: 6-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
Kopen: ok.