CrenicichlaCrenicichla ypo

Crenicíchla

= gekerfde cichlide.

Geslacht van cichliden met meer dan 40 soorten uit de familie van de ➛Cichlidae.

Zee slanke en langwerpige vissen met een snoekachtige vorm uit Zuid-Amerika. De naam verwijst naar vorm van de kieuwdeksel.

Voorheen een zeer groot geslacht van 93 soorten. Recent zijn meerdere soorten ondergebracht in de nieuw opgerichte geslachten Hemeraia, Lugubria, Saxatilia en ➛Wallaciia. De overgebleven soorten zijn verdeeld over drie ondergeslachten: Crenicichla met enkel de soort macrophthalma, Batrachops, een oude geslachtsnaam die eerder als als synoniem van Crenicichla werd beschouwd hebben een rondere kop, vergelijkbaar met ➛Channa. De grootste groep is Lacustria naar de typesoort C. lacustris, met een zeer spitse kop, voorzien van een diep ingesneden, eindstandige bek met een iets vooruit stekende onderkaak.

Over het geslacht Teleocichla bestond al lang discussie of deze moest opgaan in Crenicichla, maar blijft gehandhaafd.

Alle soorten hebben een typische roofvissen betanding. De binnenste rij tanden kan achterwaarts neerklappen. De kieuwdekselrand is van kleine tandjes.voorzien. Rugvin lang, bestaande uit een voorste hardstralig deel en een klein weekstralig deel. Ook de veel kortere aarsvin is zo verdeeld. De staart is smal afgerond waaiervormig. De zijlijn is boven de aarsvin onderbroken, het achterste deel vervolgt even lager.

Roofzuchtige dieren die te klein gezelschap vroeg of laat doorslikt. Jagen gaat als bij snoeken (➛Esox): op het zicht, wachtend in een hinderlaag, om dan met een korte stoot de prooi buit te maken. Het betreft krachtige springers, dek daarom het aquarium goed af.

Veel soorten laten zich kweken, wat in gegraven kuilen plaatsvindt. De ➛broedzorg wordt meestal alleen door de man uitgevoerd, maar daarop zijn uitzonderingen waargenomen.

semifasciáta

Heckel 1840

Afkomstig uit de Rivieren Paraña en Paraguay, rond de grens tussen Brazilië, Paraguay en Argentinië.

Crenicichla semifasciata
Crenicichla semifasciata. © ➛F. Schäfer

Grondkleur bruinig grijswit met donkerder dwarsbanden en een onderbroken donkerbruine dwarsstreep, die alleen op de dwarsbanden zichtbaar is. De rugvin is blauwig, met een roodachtige rand, de aarsvin is oranjegeel. Staartvin is verdeeld in beide kleuren en draagt een gitzwarte oogvlek, goudgeel omrand. Vrouwen kleiner en in enkel bruintinten.

Lengte ♀ tot 20 cm, ♂ tot 15 cm.

Verzorging, gedrag en kweek als bij het geslacht beschreven.

Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.

Temperatuur: 23 tot 27° C

pH: 6-7   dH: 0-12   fH: 0-21   ppm: 0-200

Ondergeslacht Batrachops.

Kopen: ok.

ýpo

Casciotta, Almirón, Piálek, Gómez & Říčan 2010

Afkomstig uit de rio Paraña, Paraguay en Iguaçu in zuidelijk Brazilië, zuidelijk Paraguay en noordelijk Argentinië.

Op de bruinig grijze basiskleur loopt een brede, wat verbrokkelde diepzwarte lengtestreep. De kleuring is het sterkst ter hoogte van de moeilijk zichtbare dwarsstrepen, die tussen lengtestreep en rugvin het best zichtbaar zijn. Onder streep, midden op het lichaam, is een scheurvormige langwerpige rode vlek aanwezig. Deze is bij vrouwen opvallender. Vanaf het oog schuin achterwaarts naar de keel een donkere lijn. Op de staartwortel een kleine zwarte oogvlek. Vrouwen met een duidelijke rode basis en een zwarte oogvlek, geelwit omrand, soms meerdere achter elkaar die met elkaar zijn versmolten. Mannen uitzonderlijk genoeg minder intens getekend.

Lengte ♀ tot 12 cm, ♂ tot 15 cm.

Zie de geslachtsbeschrijving over gedrag en verzorging. Over de kweek is nog niets bekend, maar verloopt naar verwachting als bij de andere soorten.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 23 tot 28° C

pH: 5-7   dH: 0-8   fH: 0-14   ppm: 0-130

Een bedreigde soort, koop enkel nakweek. Ondergeslacht Lacustria.