AphanomycesAphyocharax anisitsi

Aphanómyces

= onzichtbare schimmel.

Geslacht van ➛ziekten verwekkende schimmels uit de orde van de ➛Saprolegniales.

De soort waarmee aquariumhouders te maken kunnen krijgen is de soort Aphanomyces astaci, de kreeftenpest. Deze ziekte is met ➛resistente exoten als Procambarus clarkii en Faxonius limosus uit Noord-Amerika meegekomen en heeft in Europa de stand van de Europese rivierkreeft gedecimeerd. Hierdoor is deze soort in meerdere landen uitgestorven. De ziekte is ongeneselijk, kreeften sterven binnen enkele weken na besmetting.

Het mycelium van deze schimmel groeit in de huid van de kreeft, waar ze sporen produceert. Deze verlaten het lichaam met behulp van twee zweepharen en zoeken een nieuwe gastheer.

Symptomen zijn niet erg duidelijk, meestal is sterfte het eerste zichtbare. Andere symptomen kunnen zijn:

Aphyócharax

= kleine Charax.

Geslacht van karperzalmen met meer dan 10 soorten uit de familie van de ➛Characidae.

Kleine, slanke en langgerekte Zuid-Amerikaanse scholenvissen, alle uit het ➛Amazonegebied. Het spoelvormige lichaam heeft een spitse kop met een kleine, wat bovenstandige bek en een dunne staartwortel. Als vele karperzalmen is de rugvin veel korter dan de lange aarsvin, waarvan de voorste stralen verlengd zijn, soms sterk. De staart is gevorkt en ook de vetvin ontbreekt niet. Doorgaans onopvallend gekleurd lichaam, maar met wit en zwart of fel rood gekleurde vinnen, soms alleen aan de basis.

Wat minder bekende, uiterlijk soms lastig uit elkaar te houden karperzalmen, om in een school van minimaal acht dieren te houden met voldoende open zwemruimte. Levendige en sterke dieren, niet geschikt voor schuwe of langvinnige medebewoners. Bewoners van de middelste en bovenste waterlagen.

Als voedsel komt allerlei niet te groot dierlijk materiaal in aanmerking, zowel levend, diepgevroren als in droogvoervorm, met name fruitvliegen en ander oppervlaktevoer. Een sprong om de te vangen komt geregeld voor, dek het aquarium daarom goed af.

Kweken is in de regel niet moeilijk en verloopt als andere karperzalmen in de familie. Gebruik fijnbladig groen of een ➛kweekmop, daarin worden de meerdere honderden kleine eieren afgezet. Vrijleggers zonder broedzorg, die de eigen eieren zonder meer opeten, reden om de ouders snel na afzetten uit de kweekbak te verwijderen.

In oude literatuur te vinden onder het synoniem Phoxinopsis.

anisítsi

Eigenmann & Kennedy 1903

Roodvinzalm

Afkomstig uit het stroomgebied van de rio Paraná in Argentinië, ook nabij in Brazilië.

Aphyocharax anisitsi
De roodvinzalm.

Lichaam zilverachtig, bij invallend licht soms met een weerschijn van tinten. Op de borstvinnen na zijn alle vinnen rood, maar niet tot de uiterste rand. Ook exemplaren met kleurloze rug- en buikvinnen komen voor. De vinnen aan de buikzijde kunnen wit gepunte voorste vinstralen hebben. D9-10, A20-21. Vrouwen steviger van vorm, mannen feller van kleur.

Lengte tot 45 mm.

Energieke en zeer verdraagzame scholenvis die vele temperaturen verdraagt, maar zich rond de 24° toch het beste voelt. Wat gevoelig voor mindere kwaliteit water.

Eenvoudige kweek. Eieren worden in de ochtend afgezet en komen na ongeveer anderhalve dag uit, waarna de jongen nabij het oppervlak hangen. Snelle groeiers die na maanden al geslachtsrijp kunnen zijn.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 18 tot 28° C

pH: 6-8   dH: 4-30   fH: 7-53   ppm: 70-500

Geen IUCN status.