= hagedissenstaart.
Klein geslacht van moerasplanten met 2 soorten uit de familie van de ➛Saururaceae.
Opgaande planten met hartvormige bladeren. De bloeiwijze wordt gevormd door een opvallende aar van kleine witte bloemen die door eigen gewicht ombuigt. Uitgebloeid en bruin doen ze aan een hagedissenstaart denken.
Linnaeus 1753
Leidse plantje
Deze plant is inheems in oostelijk Noord-Amerika en in Ontario, Canada, in drassig gebied en ondiep water.
Uiterlijk als beschreven bij het geslacht. Boven water tot een meter hoog.
Hoogte tot 10 cm, breedte tot 8 cm.
Ondanks dat de plant bekend staat als lastig is deze onverminderd populair. In de natuur leeft de plant hooguit tijdelijk onder water. Het aanpassingsvermogen van de plant biedt echter de mogelijkheid deze permanent onder water te houden. Veel licht en extra bodemvoeding versnellen de redelijk trage groei enigszins. Risico op veralging blijft, met name met ➛puntalgen (GSA).
Vermeerderen door uitlopers op de wortelstok. Kleine drijvende stukjes wortelstok lopen spontaan uit en kunnen geplant worden zodra de bladeren daarvoor groot genoeg zijn.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 15 tot 25° C
pH: 6-8 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
De vreemde Nederlandse naam komt uit de aquariumwereld. De plant was zonder enige kennis erover in de jaren '50 in een aquarium in Leiden terecht gekomen, waar het goed gedijde. Stekjes werden uitgewisseld, en de naam 'Leids plantje' was geboren. Pas later werd bekend om welke plant het ging en waar het vandaan kwam.
Verzamelterm voor diverse hardhoutsoorten uit Afrikaanse savannegebieden. Zeer grillig en zonder takken. Typisch wortelhout waarvan het binnendeel is vergaan, en daardoor rijk aan holtes. Stukken hebben duidelijk een holle en een bolle kant. Net als ➛mopanihout is dit ➛hout gezandstraald en tweekleurig.
Het hout is zeer zwaar en zinkt direkt. Inwateren hoeft dus niet, maar afborstelen voor gebruik is verstandig. Het geeft weinig kleur af, maar kan wel bacteriewoekeringen geven in het begin.