Door bewuste ➛teeltkeus ontstane dier- of plantvariant, in tegenstelling tot ➛natuurlijke selectie.
Doel is het versterken van één of meer specifieke eigenschappen, vaak een bijzondere kleur. Anders dan bij een ➛hybride kan weer gekruist worden met de oorspronkelijke dieren.
= naar een inheemse Zuid-Aziatische naam.
Groot geslacht van karpers met meer dan 80 soorten uit de familie van de ➛Danionidae.
Kleine vissen met een verspreiding in zuidelijk Azië, waar ze zijn te vinden in helder stromend of stilstaand water. In het laatste geval soms ook op een veen- in plaats van een zandbodem. Ook in brak water worden sommige soorten aangetroffen.
Levendige scholenvissen met een meer of minder slank, spoelvormig en meer hoog dan breed lichaam. De kleine bek is eind- of bovenstandig en mist de voor karperachtigen gebruikelijke baarddraden. De zijlijn is soms onvolledig en onder het midden van het lichaam. Vinnen staan ver achterwaarts en zijn vaak grotendeels kleurloos, in enkele gevallen rood of geel getint. Veel soorten hebben een lengtestreep.
Over het algemeen makkelijk te houden en te kweken vissen die de nodige open zwemruimte vragen. Voeg daarbij dat ze het best in een schooltje van minimaal 8 stuks het best tot hun recht komen en het wordt duidelijk dat deze vissen ondanks hun formaat toch een vrij groot aquarium nodig hebben. De slankere soorten houden zich nabij het wateroppervlak op en leven in de natuur van overvliegende insecten die al springend worden gevangen. Zorg daarom voor een goed afdekking. Overigens zijn het makkelijke eters wat voedsel aangaat, alle dierlijke voersoorten worden gegeten, mits niet te groot.
De meeste soorten zijn, als andere binnen de familie, gemakkelijk te kweken, zodat zelfs in het gezelschapsaquarium spontaan jonge dieren kunnen opduiken. Zet bij Rasbora's meerdere mannen bij een vrouw.
Bleeker 1850
Afkomstig van Borneo in het zuiden en westen, van zuidelijk Sumatra en zuidoostelijk Maleisië, In zowel grote rivieren als in veenmoerassen met helder, traag stromend of stilstaand water.
Vorm als beschreven bij geslacht en familie. Grondkleur transparant gelig lichtbruin. Over de lengte vanaf het kieuwdeksel een dunne gele streep, met daar onder een zwarte, tot in de staart. De diep ingesneden staart heeft heldergeel gekleurde lobben, waarmee de soort zich van R. tornieri onderscheid. Startrand zwart gezoomd. Vrouwen wat groter en steviger..
Lengte ♀ tot 10,5 cm, ♂ tot 9,5 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als omschreven bij geslacht en familie.
Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.
Temperatuur: 20 tot 26° C
pH: 4-8 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Kopen: ok.
Bleeker 1851
Inheems in zuidelijk Thailand, Maleisië, en de Indonesische eilanden Borneo en Sumatra, waar de dieren vooral in bosvennen en moerassen met door tannines bruin gekleurd water leven.
Uiterlijk als vermeld bij het geslacht. Op een rozige witte grondkleur zijn de schubben scherp afgetekend te zien. De rug is donkergrijs. Vanaf de bek loopt over het oog een duidelijke zwarte streep tot aan de staartwortel. Vinnen afgerond en kleurloos. Vrouwen zijn voller en doorgaans wat groter dan mannen.
Lengte tot 9 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij het geslacht.
Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.
Temperatuur: 22 tot 26° C
pH: 5-8 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Kopen: ok.