= met balletjes.
Klein geslacht van varens met 6 soorten uit de familie van de ➛Marsileaceae.
Kleine planten met een ➛rizoom, waarvan draadvormige bladeren rechtop groeien. De verspreiding beslaat gematigde streken op het noordelijk halfrond, in Australië en Nieuw-Zeeland, en Zuid-Amerika. Ze groeien op de grens van voedselarm water en land, in moerassen, oevers en veengrond.
De groene, priemvormige blaadjes, die aan gras doen denken, ontrollen zich, zoals het een varen betaamd, vanaf een knoop op het rizoom. Dat gaat tot ongeveer vijf stuks van een millimeter breed en 10 cm lang, terwijl in de oksels ervan zich, bij droogte, de zittende, tot 4 mm grote, kogelronde sporocarpen ontwikkelen. Die beginnen geelgroen en kleuren bij rijping bruin tot zwart.
Succes in het aquarium is vrij zeldzaam, de planten kunnen in goede doen als bodembedekker worden gebruikt, een weinig voorkomende situatie. Houdt de temperatuur liefst niet te hoog, de zuurgraad neutraal tot iets zuur, in zeer zacht tot middelhard water. Een beter houdbaar alternatief zijn soorten uit het geslacht ➛Eleocharis.
Brown 1863
Inheems in het midden en zuidoosten van de Verenigde Staten.
Vorm als P. globulifera, groeitoppen echter licht behaard of glad.
Linneaus 1753
Pilvaren
Inheems in heel Europa, in zurig, vochtig milieu als veengebied, vennen en oevers van rivieren en beken. In België en Nederland zeldzaam tot zeer zeldzaam.
Groei als bij het geslacht aangegeven. Groeitoppen dicht behaard.
➛Pilularia globulifera