= verwant aan Ambassis.
Geslacht van baarsachtigen met ten minste 15 soorten uit de familie van de ➛Ambassidae.
Kleine, doorzichtige vissen met een dubbele rugvin. Gedrongen vissen met een hoog, zijdelings sterk afgeplat lichaam. Een duidelijke, inwendige knik is te zien in de voorhoofdslijn. Een gedeelde rugvin is aanwezig, waarvan het voorste deel stekelstralig is verbonden met het weekstralige achterste deel. De kop is relatief groot, met een bovenstandige bek. De eveneens doorzichtige vinnen zijn vaak hoekig en spits.
Vreedzame dieren, die echter ook aanvankelijk schuw kunnen zijn. Vermijd druk en al te levendig gezelschap. Zorg voor een groep van minimaal zes dieren, een solitaire vis wordt schuw. Een donkere bodem en gedempt licht, bijvoorbeeld door gebruik van grote planten of drijfplanten, stellen de dieren meer op hun gemak. Als voer kunnen alle soorten dierlijk voer worden gegeven. Soms kan een kleine zouttoevoeging het welzijn van de dieren verbeteren.
De kweek is bij meerdere soorten gelukt, maar het grootbrengen van jongen is meestal niet eenvoudig.
Hamilton 1822
Indische glasbaars
Afkomstig uit een groot gebied in zuidelijk Azië, van Pakistan tot in Cambodja en Japan.
Vorm als beschreven bij het geslacht. Grotendeels doorzichtig. Vinnen geel- of roodachtig. Mannen hebben een goudgele glans over hun lichaam en een dunne, lichtblauwe zoom aan rug- en aarsvin. Vrouwen meer zilverachtig. De aangegeven lengte wordt in het aquarium zelden bereikt.
Lengte tot 8 cm.
Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht. De dieren stellen wat zonlicht erg op prijs. Wildvang dieren voelen zich beter met een zouttoevoeging van 15 tot 30 gram op 10 liter water.
De kweek zelf is niet moeilijk en verloopt als bij het geslacht beschreven. Tot 150 eieren worden afgezet in de ochtend en komen na een dag uit. De jongen zwemmen één tot twee dagen later rond. Het grootbrengen van de jongen is lastiger, onduidelijk is welk voer geschikt is. De meningen lopen uiteen over het juiste type ➛naupliën; die van ➛Diaptomus of eender welk type ➛roeipootkreeft. Houdt de temperatuur richting het aangegeven maximum.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 30° C
pH: 6-8 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
Kopen: ok.
Bleeker 1850
Verspreid van Thailand tot in Indonesië, in laagland rivieren en overstroomd gebied.
Uiterlijk als aangegeven bij het geslacht. Volledig doorzichtige vissen met een gelig zilveren glans. Buik- en ongepaarde vinnen spits, staart- en borstvinnen afgerond. Geslachtsonderscheid onduidelijk. Vermoedelijk zijn volwassen vrouwen wat voller van bouw.
Lengte tot 6 cm.
Verzorging en gedrag als bij het geslacht aangegeven.
De kweek is nog niet gelukt.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 22 tot 27° C
pH: 6-8 dH: 8-18 fH: 14-32 ppm: 130-300
Kopen: ok.