MyloplusMyloplus rubripinnis

Mýloplus

= afgeleid van Myletes.

Geslacht van karperzalmen met ten minste 10 soorten uit de familie van de ➛Serrasalmidae.

Zuid-Amerikaanse vissen met een ruit- tot schijfvormig, voornamelijk zilverkleurig lichaam. De buiklijn is ronder dan de wat hoekige ruglijn. De kop is relatief klein, de bek is voorzien van scherpe snijtanden met een punt in het midden.

Myloplus
Kijkje in de bek van Myloplus asterias. © ➛I. Mikolji
Rug- en aarsvin zijn lang en aan de voorzijde voorzien van zeer lange vinstralen, waardoor deze sikkelvormig zijn, soms draadvormig verlengd. De rugvin is korter om, zo lijkt het, ruimte voor de vetvin te maken. De staartvin is hoog, kort en beperkt ingesneden. Het geslachtsonderscheid bij de meeste soorten is onbekend.

Over het algemeen grote vissen, die veel ruimte vragen om er een school van in ieder geval vijf exemplaren van te kunnen houden. Goed samen te houden met andere soorten, zolang deze niet in de categorie 'eetbaar' vallen oftewel te klein zijn. Deze vissen kunnen een nerveuze indruk maken. Dit is te verbeteren met schuilgelegenheid tussen planten of stukken hout. Planten zijn wel een ding, aangezien veel soorten eveneens tot de eetbare inrichting vallen, iets wat enkel met simpelweg uitproberen valt te achterhalen. In de natuur leven de dieren in dichtbegroeid water met weinig stroming. Ook landplanten met overhangend blad wordt gegeten.

Alhoewel ➛plantaardig voedsel de voornaamste vorm van voeding is, gaat het toch niet om pure ➛herbivoren en is een aandeel ➛dierlijk voer ook van belang.

Nakweek is in aquaria nog niet gelukt.

lobátus

Valenciennes 1850

Weinig is nog bekend over deze soort, die in ieder geval in de Amazone en de Orinoco voorkomt.

Vorm volgens de geslachtsomschrijving. Jonge dieren groenachtig geel glanzend lichaam met midden op de flank kleine zwarte vlekjes. Basis van rug- en aarsvin zwart gelijnd. Oudere dieren verliezen de groene kleur, maar kleuren op de onderste helft grotendeels oranjerood, evenals de onderkaak. Vinnen kleurloos, alleen met een rood gekleurde voorste deel van de aarsvin.

Lengte tot 25 cm.

Verxorging en gedrag vermoedelijk als de overige soorten. Nog niet nagekweekt.

Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.

Temperatuur: 22 tot 28° C

pH: 6-7   dH: 0-12   fH: 0-21   ppm: 0-200

rubripínnis

Müller & Troschel 1844

Wijd verspreid over het noorden van Zuid-Amerika, tot en met Peru en de noordelijke helft van Brazilië.

Myloplus rubripinnis
Myloplus rubripinnis. © ➛H. Haagensen

Lichaamsvorm beschreven bij het geslacht. Onderscheidend kenmerk is de helder rood gekleurde voorste helft van de aarsvin, dat aan de rand zwart kleurt. Oudere dieren kunnen op de flank koperkleurige vlekken vormen.

Lengte tot 25 cm.

Verzorging en gedrag als bij de geslachtsbeschrijving. De kweek is nog niet gelukt.

Geschikt voor aquaria vanaf 800 liter.

Temperatuur: 23 tot 27° C

pH: 5-7   dH: 0-12   fH: 0-21   ppm: 0-200

Voorheen geschaard onder het geslacht Myleus.

Kopen: ok.