= Hoge lebias.
Omvangrijk geslacht van tandkarpers met ten minste 50 soorten uit de familie van de ➛Rivulidae.
Voormalig ondergeslacht van Simpsonichthys dat de status van geslacht heeft gekregen. Zuid-Amerikaanse ➛seizoenvissen uit het oostelijk deel van Brazilië met een hoog ovaal lichaam en een hoge rug- en aarsvin. De kop is betrekkelijk stomp en van boven afgeplat. De bovenstandige bek is daarom vrij breed. Staartvin altijd afgerond, rug- en aarsvin soms, vaak echter ook achterwaarts oplopend in een hoge punt. Vrouwen bruin tot grijsbruin met een dwarsstreep- of vlekkentekening, vaak met twee vlekken intens zwart, naast elkaar, midden op de flank. Vinnen afgerond en kleurloos.
Voor het merendeel vreedzame en rustige dieren die met meerdere stellen kunnen worden samengehouden. De agressievere soorten kunnen het beste in een harem worden gehouden. Houdt ze bij voorkeur bij gedempt licht en boven een donkere bodem, bijvoorbeeld met wat ➛turf- of kokosmolm, al is een glazen bodem eenvoudiger schoon te houden. In het wild zoeken de dieren de schaduwplekken op. Filteren kan met een ➛sponsfilter. Indien gehouden in kleine bakken is regelmatige water verversen ondanks dat belangrijk. De dieren eten veel en groeien snel.
Als voedsel kan allerlei niet al te groot ➛dierlijk voor worden gegeven, de vissen zijn ➛carnivoren. Denk aan insecten als ➛fruitvliegen, ➛muggenlarven, kleine kreeftachtigen, etc. Ook als diepvriesvoer te geven, de voorkeur gaat echter uit naar levend.
De ➛kweek is doorgaans niet moeilijk, het zijn alle ➛substraatduikers. Een doorzichtige, wijde pot die hoog genoeg is voor een turflaag ter hoogte van de vislengte met wat extra centimeters kan hiervoor worden gebruikt. Houdt voor bewaren de turf betrekkelijk vochtig. Eieren zijn na 8 tot 10 weken klaar voor opgieten, controleer echter enkele weken tevoren of dit het geval is en oogjes door de membraan zichtbaar zijn. Meng eerst enkele eieren met water op kamertemperatuur om te testen en voeg de rest toe als dat het geval is. Voer bij voorkeur met zeer klein jongbroedvoer als Paramecium. Al snel kan op Artemia worden overgegaan, de jongen groeien snel en zijn na 5 tot 6 weken al geslachtsrijp. Levensduur is kort en strekt tot uiterlijk 12 maanden, hogere temperaturen hebben hierop een negatieve invloed.
Tulipano 1973
Afkomstig uit het stroomgebied van de rio Jaguaribe en Mossoro aan de uiterste oostkust van Brazilië.
Rug- en aarsvin eindigen in een korte punt. Basis bruinig grijswit. Mannen in goede doen echter met een donker grijsblauwe laag. De rug vertoont een roodbruine verkleuring. Ongepaarde vinnen in dezelfde blauwe kleur, bedekt met een regelmatig patroon van blauwwitte stippen, Stippen op de bovenste lichaamshelft kleiner. Rug- en staartvin met een ijsblauwe zoom, aarsvin met een zwarte zoom, daarnaast een vurig oranjegele zoom. Buikvinnen eveneens oranjegeel. Vrouwen grijsbruin met donkere dwarsstrepen en twee zwarte vlekken naast elkaar, midden op de flank.
Lengte ♀ tot 5 cm, ♂ tot 6 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als bij het geslacht aangegeven. Bewaren bij hoge temperatuur (32°) levert een hoger aantal uitkomende eieren op.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 18 tot 30° C
pH: 5-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Kopen: ok.