Hemíodus

= met halve betanding.

Geslacht van karperzalmen met ten minste 20 soorten uit de familie van de ➛Hemiodontidae.

Slanke en gestrekte vissen uit Zuid-Amerika die vooral in de stromingszone van grotere rivieren leven.

Grotere, langwerpige scholenvissen, die nabij de bodem leven. Grotendeels zilverkleurig met kleurloze vinnen; alleen op details zijn de soorten uit elkaar te houden. Grote, diep gevorkte staart.

Vreedzame vissen die op kleinere dieren echter indruk kunnen maken, waardoor die zich weinig laten zien en een voedseltekort op kunnen lopen. Kunnen wat schichtig zijn en een wat langere gewenningsperiode is gebruikelijk. Drijfplanten kunnen een gunstig effect hebben. Dek het aquarium goed af vanwege hun springlust. Schoon, zuurstofrijk water is van belang. Deze levendige vissen vragen veel ruimte, ook al omdat ze als school van minimaal acht dieren pas hun natuurlijk gedrag vertonen en eerder genoemde schichtigheid sneller verliezen. Zorg voor voldoende stroming, het betreft krachtige zwemmers.

Weinig eisende alleseters, die in de natuur een groot aandeel plantaardig eten.

In de handel zelden aangeboden dieren.

grácilis

Günther 1864

Verspreid over Venezuela en Brazilië, in rivieren, ondergelopen gebied en meren.

Vorm als bij het geslacht aangegeven. Wat slankere soort, met een zwarte vlek net voorbij het midden, die naar de staartwortel uitloopt in een streep, die vervolgens over de onderste staartvinlob loopt. Vrouwen vermoedelijk wat voller. De 'Red Tail' variant heeft een rode zoom langs de onderrand van de staart.

Lengte tot 16 cm.

Verzorging en gedrag als de overige soorten.

Nog niet gekweekt. Vermoedelijk ➛vrijleggers.

Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.

Temperatuur: 23 tot 27° C

pH: 5-7   dH: 4-18   fH: 7-32   ppm: 70-300

microlépis

Kner 1858

Inheems in Guyana, Brazilië en Peru.

Uiterlijk als bij de geslachtsbeschrijving. Tekening vergelijkbaar als H. unimaculatus, maar slanker met een minder hoge rug. De onderste staartvinlob heeft een melkwitte zoom langs de onderrand. Over de zwarte vlek loopt een onvolledige en vage, zwarte lengtestreep.

Lengte tot 24 cm.

Verzorging en gedrag als de overige soorten.

Nog niet gekweekt. Vermoedelijk ➛vrijleggers.

Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.

Temperatuur: 23 tot 27° C

pH: 5-7   dH: 4-18   fH: 7-32   ppm: 70-300

unimaculátus

Bloch 1794

Inheems in Guyana, Frans-Guyana, Suriname en Brazilië, in snel stromende rivieren en ondergelopen vlakten.

Uiterlijk volgens de geslachtsbeschrijving, maar meer zijdelings samengedrukt dan de andere soorten. De buiklijn is ook min of meer vlak, de rug enigszins gewelfd. Op de zilveren flanken is, even voorbij het midden, een duidelijke zwarte vlek zichtbaar. De onderste staartvinlob is grotendeels zwart. Geslachtsonderhoud onbekend, vrouwen mogelijk forser van bouw.

Lengte tot 21,5 cm.

Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht.

Over de kweek is niets bekend

Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.

Temperatuur: 22 tot 26° C

pH: 5-8   dH: 0-18   fH: 0-32   ppm: 0-300

Geen IUCN status.