= met een halve zijlijn.
Omvangrijk geslacht van karperzalmen met ten minste 50 soorten uit de familie van de ➛Characidae.
Scholenvissen met een klein tot gemiddeld formaat, afkomstig uit Zuid-Amerika, met name het ➛Amazonegebied.
Levendige dieren met een meer of minder langwerpig ovaal lichaam. Relatief stompe neus. De naam verwijst naar een belangrijk kenmerk van de vissen: de zijlijn komt tot onder de rugvin om dan op te houden. Opvallend ander kenmerk is de geschubde staartwortel, wat een onderscheid met ➛Hyphessobrycon vormt. De korte vinnen meestal kleurloos, soms met accenten. De aarsvin is wat langer, maar niet zo lang als bij Hyphessobrycon. Karperzalmen, dus een vetvin is aanwezig. De bek is klein met vele kleine tanden. Vrouwelijke dieren zijn voller en minder intens gekleurd.
Ondanks hun geringe grootte vragen de dieren vrij veel ruimte. Het beste kunnen ze in een school van minimaal acht tot tien dieren worden gehouden, dan tonen ze zich op hun mooist. Veel zwemruimte is wenselijk, al geeft een goede beplanting schuilplaats voor de laagsten in rang, die de meeste agressie verduren binnen de groep. Vreedzame en weinig eisende vissen, geschikt voor gezelschapsaquaria. Eten ieder type ➛voer, mits niet te groot.
Deze vissen zijn als andere leden van de familie goed te kweken.
Lima, Wosiacki & Ramos 2009
Verspreid rond de rio Tapajos, enkele honderden kilometers landinwaarts langs de Amazone.
Uiterlijk als beschreven bij het geslacht. Een meer gedrongen soort, met een transparant goudgele grondkleur. Midden op de flank op de zijlijn een diepzwarte, halve maanvormige vlek, onder het hoogste punt van de ruglijn. Vetvin oranjerood, evenals delen van rug-, staart- en aarsvin.
Lengte tot 30 mm.
Verzorging, gedrag en kweek als beschreven bij de familie.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 22 tot 26° C
pH: 6-7 dH: 8-12 fH: 14-21 ppm: 130-200
Kopen: ok.
Durbin 1909
Vuurneon
Endemisch in door bomen overschaduwde zijrivieren van de rio Essequibo in Guyana, in door ➛tannines bruin gekleurd, zacht en zuur water. De meeste dieren worden echter commercieel gekweekt en verdragen allerlei watersamenstellingen.
Vorm wat minder hoog, verder als bij de geslachtsbeschrijving. Vrijwel transparante, wat groenige vis met een helderrode lengtestreep over het midden van het lichaam, evenals in de rugvin en de bovenkant van het oog. Soms ook witte voorste vinstralen aan rug-, aars- en buikvinnen. Vrouwen duidelijk kloeker van bouw. Ook een ➛albinovorm wordt aangeboden.
Lengte ♀ tot 40 mm, ♂ tot 35 mm.
Verzorging, gedrag en kweek als bij de familiebeschrijving. Kweekt gemakkelijk.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 24 tot 28° C
pH: 5-7 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Kopen: ok.
Ladiges 1938
Karbonkelzalm
Inheems in de bovenloop van de Amazone rivier in Peru, in traag stromende rivieren onder overhangende begroeiing.
Eén van de soorten met een hoog lichaam. Enigszins transparant beige met een subtiele zilverglans. Op de staartwortel een heldere, lichtgele vlek, daaronder een langwerpige zwarte vlek die uitloopt richting de kop, maar boven de aarsvin stopt. Rode bovenrand van het oog, daarachter een rode zweem tot aan de rugvin. Rugvin zelf ook zwak rood, met een wittige punt. Buik- en aarsvin gelig.
Lengte tot 45 mm.
Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij de familie.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 23 tot 27° C
pH: 6-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Niet te verwarren met ➛Astyanax leopoldi. Deze heeft op de staartwortel echter de zwarte vlek in het midden, met slechts een goudgele stip erboven.
Kopen: ok.