= met een naakte rug.
Geslacht van mesalen met meer dan 40 soorten uit de familie van de ➛Gymnotidae.
Cilindervormige, aalachtige vissen met een spitse, draadvormige staart. De kop is minder spits, met kleine ogen en een bovenstandige bek, wat wordt versterkt door de uitstekende onderkaak. De schubben zijn zeer klein. Rug- staart- en buikvinnen ontbreken, de voortstuwing wordt vrijwel geheel geregeld door de zeer lange, golvende aarsvin tussen anus en bijna de staartpunt. Deze stelt de dieren in staat snel en vloeiend zowel voor- als achterwaarts te zwemmen. De aanwezigheid van bioelektrische organen vormt een aanvulling op de overige zintuigen en dient voor waarneming en communicatie. Alle dieren hebben een bruine grondkleur met een lichtere tekening van iets achterover staande dwarsstrepen.
De vrij grote vissen kunnen onderling onverdraagzaam zijn, reden waarom ze vaak als eenling worden gehouden. Meerdere exemplaren kunnen uitsluitend in zeer grote aquaria worden gehouden. Tegenover andere soorten vormen ze doorgaans geen probleem, zolang deze niet te klein zijn, deze staan op het menu. Al te agressieve medebewoners zijn echter ook niet aan te raden, de schuwe en argwanende dieren leven dan een teruggetrokken bestaan. Als echte nachtdieren zijn schuilplaatsen voor overdag van belang, deze kunnen met hout en stenen worden gemaakt. Gedimd licht of drijfplanten en -bladeren worden ook op prijs gesteld.
Geen van de soorten is in het aquarium nagekweekt.
Linneaus 1758
Gestreepte mesaal
Verspreid over een groot gebied, strekkend van Mexico in het noorden tot in Argentinië in het zuiden.
Uiterlijk als vermeld bij het geslacht en familie. Op de bleekgele of lichtbruine grondkleur lopen bruine strepen schuin naar onderen breed uit. De aarsvin is deels bruin gekleurd, de borstvinnen zijn transparant.
Lengte tot 60 cm.
Ondanks de grootte nog steeds de meest bekende soort, mogelijk vanwege enkele bekende gegevens rondom de nog niet in aquaria gelukte kweek: de muilbroedende mannen bouwen een nest waarin eieren en jongen worden bewaakt. Wordt voor het doorsnee aquarium uiteindelijk te groot.
Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.
Temperatuur: 22 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Kopen: ok.
Maxime & Albert 2009
Inheems in de Jurua rivier in Peru, mogelijk Brazilië, waar de dieren ook in groepen werden waargenomen.
Lichaamsbouw als vermeld bij de familie. Over de vaalbruine grondkleur lopen vrij brede dwarsstrepen met aan weerszijden een donkere rand, die naar achteren toe steeds duidelijker worden. De aarsvin is eveneens bruin gekleurd.
Lengte tot 28 cm.
Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.
Temperatuur: 22 tot 28° C
pH: 6-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Kopen: ok.