= met een behaarde steel.
Zeer omvangrijk geslacht van moerasplanten met ruim 500 soorten uit de familie van de ➛Eriocaulaceae.
Grasachtige, eenzaadlobbige planten uit de orde van de ➛Poales, die hoofdzakelijk in tropische gebieden voorkomen, met name zuidelijk Azië en de beide Amerika's. In Europa komt slechts de E. aquaticum voor.
De planten leven in moerasachtige omgeving, vaak deels onder water. Het betreft meestal overblijvende planten, al komen ook eenjarige soorten voor.
De planten groeien in een dicht rozet van opgerolde, lintvormige bladeren. Na verloop komen er wat langere rechtop staande bloeistengels, ook onder water, met een bloemknop. Onder water openen deze niet. De bloeistengels geven de planten een onaards aanzien.
Van de honderden soorten zijn slecht enkele geschikt voor aquariumgebruik.
Brown 1810
Groeiwijze als vermeld bij het geslacht. Hardgroene plant met een witgeel gekleurd centrum.
Hoogte tot 10 cm, breedte tot 20 cm.
Geschikt voor aquaria vanaf 30 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 5-7 dH: 8-12 fH: 14-21 ppm: 130-200 KH: 0-7