= met een gekartelde helm.
Klein geslacht van meervallen met 4 soorten uit de familie van de ➛Auchenipteridae.
Vreedzame houtmeervallen met een nachtelijke leefwijze, die zich nabij het wateroppervlak voornamelijk voeden met ➛insecten. Overdag rusten ze bewegingloos tussen planten, liggend op de bodem of geklemd tussen voorwerpen. Bij gevaar schieten de dieren willekeurig heen en weer om uiteindelijk weer in de ruststand te komen. Vermoed wordt dat de dieren slechts één seizoen leven. Lichaam langgerekt met een meer gestrekte rug- dan buiklijn. De rugvin staat ver naar voren, net achter tot even voor de borstvinnen, en is van een stekel voorzien. De buikvinnen zijn bij de meeste soorten zeer lang bij volwassen mannen, evenals de verlengde eerste aarsvinstralen. De kop is klein met de ogen kort achter de eindstandige bek. Korte vetvin en een gevorkte staartvin met ronde lobben, waarvan de bovenste langer is en de onderste wat naar beneden afhangt. Bij de ver naar achteren staande aarsvin versmalt de buiklijn scherp. De grotendeels sterk gelijkende soorten zijn goed te herkennen aan de tekening in de staartvin.
Over de verzorging is weinig bekend. Voeren kan het beste in de schemering of als het licht net is uitgegaan en de dieren actief worden. Overdag eten de dieren niet. De dieren zwemmen afwisselend in open water om geregeld weer dekking tussen de planten te zoeken. Niet bijzonder kieskeurig met voedsel, vermoedelijk is er geen noodzaak voor ➛plantaardige vormen.
Nakweek is bij meerdere soorten gelukt, vrouwen worden inwendig bevrucht met de daartoe vergroeide eerste vinstralen van de aarsvin die mannen ontwikkelen bij volwassenwording. Soorten worden zelden in de handel aangeboden.
Eigenmann 1917
Afkomstig uit de Rio Madeira in het Amazonegebied in zowel Brazilië als Bolivia.
Uiterlijk als beschreven bij het geslacht. De vuilwitte, bruine of grijze grondkleur is onregelmatig gespikkeld met donkere vlekjes op rug en buik, maar vooral ook rond de kop en de verder transparante vinnen. Over de zijlijn loopt tussen borstvin en staartwortel een donkere streep. Belangrijkste onderscheidende kenmerk is echter de zwarte bovenste staartvinlob en van daar de zwarte zoom langs de rand naar onderen. Geslachtsonderscheid is nog niet bekend: volwassen mannen zijn nog niet aangetroffen.
Lengte tot 7 cm.
Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 22 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
= in gist.
Bij een chemische reactie benodigde hulpstof, die zelf niet wordt verbruikt.