= klein lichaam.
Dwergzonnebaarzen
Klein geslacht van baarsachtigen met 7 soorten uit de familie van de ➛Centrarchidae.
Kleine baarsachtigen uit Noord-Amerika met een ovaal lichaam. De kop stomp met een kleine, eindstandige bek. De enkele vinnen zijn waaiervormig afgerond. De dieren worden niet groter dan 4 cm. Het geslachtsonderscheid is doorgaans niet moeilijk. Mannen zijn normaal bruin getint, maar in de paartijd of in opgewonden toestand donkerbruin tot zwart getint met blauw iriserende accenten op lichaam en vinnen, terwijl de vrouwen meer lichtbruin zijn getekend met donkerder dwarsbanden of vlekken en kleurloze vinnen. Soorten onderling zijn wat lastiger te onderscheiden. E. zonatus en boehlkei zijn eenvoudig te herkennen aan de duidelijke dwarsbanden (zonatus 9, boehlkei 12-13) met gelijke brede afstand tot elkaar. E. gilberti heeft minder dwarsbanden, met meer tussenruimte. E. evergladei heeft naar de staartwortel enkele onduidelijke dwarsbanden en is verder gevlekt. E. okefenokee lijkt daar sterk op, maar heeft meer blauwe lijnen op de onderste flankhelft. E. okatie heeft meer een marmertekening.
Enigszins territoriale maar toch vreedzame dieren, die zich goed laten combineren met ander klein gezelschap, al is het beter ze 's winters koeler te houden. Houdt ze bij voorkeur met minimaal vier exemplaren. Zeer geschikt voor kleinere aquaria en weinig eisend. Een verwarming is doorgaans niet nodig, al zijn de dieren tolerant met een wat hogere temperatuur. Ook buiten in de vijver goed houdbaar. Wel kieskeurig met voedsel; droogvoer wordt doorgaans geweigerd. Ook plantaardig voer wordt gegeten, voornamelijk algen.
Kweken levert ook weinig problemen op. Eieren worden afgezet tussen of onder dichte begroeiing en worden door de man bewaakt tot de jongen vrijzwemmen.
Mogelijk vallen deze in de toekomst onder een eigen familie, de Elassomatidae.
Een ander punt van aandacht: deze dieren komen van oorsprong uit een vergelijkbaar klimaat als Nederland en lopen een groot risico een bedreiging te worden voor de inheemse natuur!
Mayden 1993
Endemisch in bronnen in het noorden van de staat Alabama.
Lengte tot 25 mm.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 15 tot 25° C
pH: 6-7 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Een ernstig bedreigde soort. Vermijd wildvang.
Kopen: ok.
Rohde & Arndt 1987
Endemisch in Noord- en Zuid-Carolina, waar de dieren voorkomen in de stroomgebieden van de Wassacaw en Santee rivier.
Lengte tot 33 mm.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 15 tot 25° C
pH: 6-7 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Een kwetsbare soort. Vermijd wildvang.
Kopen: ok.