Caudatacaudiocellatus

Caudáta

= met een staart.

Salamanders

Gewervelde dieren met een hagedisvorm uit de klasse van de amfibieën (➛Amphibia).

Dieren met een slank lichaam en een al even lange, ronde staart, die eindigt in een punt. De staart heeft soms een meer of minder dik vlies aan boven- en onderkant. De kop is voorzien van een diep ingesneden bek, de ogen staan hoog en steken wat uit, maar worden wel door een oogkas beschermd. De betrekkelijk korte poten zijn nagenoeg even lang en eindigen in klauwtjes met vier vingers en vijf tenen, waartussen zich zwemvliezen bevinden. Op het land lopen salamanders als hagedissen, met een slingerende beweging. De meestal gladde huid is naakt, zonder schubben, dun en goed doorbloed, en voorziet in de ademhaling.

Caudata
Kleine watersalamander, Lissotriton vulgaris. © ➛R. Vesters

Salamanders leven van de jacht op wormen, slakken en insecten en hun larven. Ook kikkervisjes worden gegeten. Voor het vangen wordt de brede, kleverige tong gebruikt die in een oogwenk een insect wegplukt.

De paring is in veel gevallen het simpelweg deponeren van een zaadpakket door de man, waarna de vrouw dit opneemt met haar geslachtsorgaan, de cloaca. Zowel onder als boven water afzetten komt voor, waarbij de eieren per stuk aan planten of andere voorwerpen worden geplakt. De larven lijken, in tegenstelling tot ➛kikkers, al op de ouders en hebben pootjes, zij het nog niet volledig ontwikkeld. Ze leven van dierlijk voedsel. De larven dragen tot de ➛metamorfose uitwendige kieuwen. Deze metamorfose is minder ingrijpend als bij kikkers.

In Nederland en België komen vijf soorten salamanders voor in de vier geslachten Ichthyosaura, Lissotriton, Salamandra en Triturus.

caudiocellátus

= met een oogvlek op de staart(wortel).

Opsárius