Blyxaboaja

Blýxa

= de vlottende.

Klein geslacht van waterplanten met 10 soorten uit de familie van de ➛Hydrocharitaceae.

Vanuit een rozet groeiende planten met vele spitse lintvormige bladeren, enigszins als gras. Komen uitsluitend voor in tropische en subtropische gebieden, maar ontbreken in de Amerika's. Soorten zijn eenjarig of overblijvend. Stengels knolvormig of een ➛rizoom, soms met ➛uitlopers.

aubértii

Richard 1814

Inheems in Japan, India, Zuid-Oost Azië, Australië en Madagaskar, waar het voorkomt in langzaam stromend of stilstaand water, rijstvelden en tijdelijk water.

Deze soort heeft een korte opgaande stengel met tot wel 100 bladeren. De kleur daarvan is zeer variabel, afhankelijk van zowel de lichtintensiteit als de watersamenstelling. Dat gaat van donkergroen met gemiddeld licht tot dieprood met veel licht en genoeg ijzer.

Hoogte tot 40 cm, breedte tot 60 cm.

Een wat minder gemakkelijke plant. Hoewel de plant in het wild vaak als eenjarige leeft, kan deze in het aquarium voor overblijvend doorgaan. De planten zijn niet moeilijk wat betreft de waterwaarden, maar verlangen wel voedsel in de bodem. CO₂-bemesting is aan te raden, evenals zacht en zuur water, al redt de plant zich redelijk in een wat hardere omgeving. Enige voorzichtigheid is wel gewenst, de bladeren zijn nogal teer.

De plant kan worden vermeerdert door zaden, die ook in onbevruchte bloemen ontstaan (➛cleistogaam), maar maakt ook uitlopers dicht bij de stam. Deze kunnen worden losgesneden en afzonderlijk worden gepoot.

Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.

Temperatuur: 20 tot 25° C

pH: 6-8   dH: 4-18   fH: 7-32   ppm: 70-300

De soort was lang bekend als B. echinosperma, maar kent als B. aubertii de twee variëteiten B. aubertii var. aubertii en aubertii var. echinosperma. Belangrijkste verschil is de vorm van de zaden.

japónica

Ascherson & Gürke 1889

Blyxa japonica
Blyxa japonica
Inheems in zuidelijk en oostelijk Azië, van India tot Nieuw-Guinea, ook in Japan. In Italië verwilderd, in stilstaand, vaak ondiep water als meren, moerassen en rijstvelden.

Groeiwijze als beschreven bij het geslacht. Blijft betrekkelijk klein. Frisgroene, dunne bladeren in een regelmatig rozet. B. japonica var. alternifolia heeft kortere bladeren op een korte steel, de bladeren lopen bij voldoende licht rood aan aan de top.

Hoogte tot 20 cm, breedte tot 25 cm.

Een lastige plant die in de natuur eenjarig is, maar in het aquarium overblijvend kan worden gehouden. De vele smalle bladeren zijn erg breekbaar. ➛Onthard, mineraalarm water is noodzakelijk, evenals wat fijner grind. De plant kan veel licht verdragen.

Te vermeerderen door uitlopers af te nemen zodra deze 10 cm groot zijn.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 18 tot 24° C

pH: 5-7   dH: 0-12   fH: 0-21   ppm: 0-200

boája

= naar de Indonesische naam sumpit buaya.

Doryíchthys