= diep ingebrand.
Klein geslacht van karperzalmen met 6 soorten uit de familie van de ➛Alestidae.
Afrikaanse karperzalmen uit Kameroen en de Congo's, met een hoog ovaal, wat ruitvormig lichaam. De dieren leven in traag stromend water met dichte oeverbegroeiing. De verschillende soorten tonen een sterke onderlinge gelijkenis.
De kleine kop heeft een eveneens kleine, iets bovenstandige bek met een stevige onderkaak. De rugvin is wat groter dan gemiddeld, de aarsvin lang, naar achteren toe smaller. Staartvin gevorkt. Mannen zijn intenser van kleur, vrouwen hebben een vollere buikpartij. Kleur bruinig geel transparant, met een opvallende wijnrode ruglijn tot de rugvin, die bij opgewonden mannen zichtbaar wordt. In de nek is een mintgroen iriserende vlek vóór de rode ruglijn te zien. Ook de rug- en staartvinstralen zijn wijnrood gekleurd. Een kleine schoudervlek is vaak aanwezig, evenals korte, visgraatvormige dwarsstreepjes ter hoogte van de zijlijn, tussen beide vlekken. De staartwortel is voorzien van een meer of minder grote, diepzwarte vlek. Deze zwarte staartwortelvlek is, samen met de dwarsstreepjes en de schoudervlek, een belangrijk determinatiekenmerk.
Vreedzame, maar ook wat schuwe scholenvissen die het ook prima in een gezelschapsaquarium uithouden, zolang de medebewoners niet te agressief of druk zijn. Kunnen zelf veel kleinere vissen lastig vallen. Houdt ze bij voorkeur in een groep van minimaal acht dieren. Naast zwemruimte zijn dichtbegroeide plekken van belang waartussen de vissen een veilig heenkomen kunnen zoeken. Verlangen wat meer warmte.
Weinig kieskeurig met eten, mits niet te groot. Zowel levend, diepvries als droogvoer worden geaccepteerd.
Poll 1945
Endemisch in de Kasaï rivier in Congo-Kinshasa.
Staartwortelvlek rechthoekig en komt boven de zijlijn uit. Schoudervlek klein, maar ontbreekt nooit. Géén dwarsstreepjes.
Lengte tot 8 cm.
Deze vis is nog niet nagekweekt in het aquarium.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 23 tot 27° C
pH: 6-8 dH: 4-12 fH: 7-21 ppm: 70-200
Kopen: ok.
Pellegrin 1925
Verspreid over de bovenloop van de Congo en Kasaï rivier. Ook in Kameroen waargenomen.
Staartwortelvlek meer vierkant en komt boven de zijlijn uit, maar niet tot de vetvin. Schoudervlek zeer klein of ontbreekt. Tussen beide vlekken soms smalle verticale streepjes. Vetvin kan een zwarte rand hebben. Rug- en buikvin soms met een blauwwitte achterrand.
Lengte tot 8 cm.
Weinig is bekend over de kweek. Zou in groepen paren tussen de oeverbeplanting.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 23 tot 27° C
pH: 6-8 dH: 4-12 fH: 7-21 ppm: 70-200
Onder oudere liefhebbers ook bekend als B. fowleri.
Kopen: ok.
Fowler 1949
Afkomstig uit de middenloop van de Congo rivier, de Ruki rivier en omliggende meren, in Congo-Kinshasa.
Staartwortelvlek beslaat de gehele staartwortel, van de vetvin tot de onderrand, en is rond. Schoudervlek duidelijk, altijd met dwarsstreepjes. Vet- en aarsvin vin met zwarte rand, laatste ook een deel blauwwit, buikvinnen ook met blauwwitte voorste vinstralen.
Lengte tot 8 cm.
De soort is nog niet nagekweekt in aquaria.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 23 tot 27° C
pH: 6-8 dH: 4-12 fH: 7-21 ppm: 70-200