= naar de Engelse bierbrouwer Barclay.
Klein geslacht van waterplanten met 4 soorten uit de familie van de ➛Nymphaeaceae.
Volgens sommige wetenschappers verdient dit geslacht een eigen familie, Barclayaceae, op basis van bloemkenmerken. Bladeren zijn vrijwel rond, ovaal of, bij de al lang bekende B. longifolia, langwerpig. De planten vormen een knolvormig rizoom. De vele bladeren staan in een rozet. Geregeld komen er bloemen die met uitgeklapte schutbladeren op het water drijven.
Wall 1827
Inheems in het Zuid-Oost Azië. Planten groeien vaak in een wat beschaduwde of zonnige plaatsen in snelstromend water.
De enige soort binnen het geslacht heeft langwerpige bladeren die aan de achterkant tot de steel ondiep zijn ingesneden. Bladstelen nemen tot een kwart van de totale bladlengte in. Er bestaan twee kleurvariëteiten, een groene variant met bladeren die aan de bovenkant bruingroen en aan de onderkant rood tot paarsrood zijn, en een bruine variant met een roodbruine onderkant.
De plant maakt vele bladeren aan, maar ook geregeld een bloem. Afhankelijk van de voeding haalt deze het oppervlak of niet. In het laatste geval blijkt de bloem ➛cleistogaam.
Hoogte tot 50 cm, breedte tot 25 cm.
Een wat moeilijke plant, die een goede bodemvoeding verlangt. Met weinig licht neemt de plant daarentegen al genoegen. De plant is warmtebehoeftig, en verlangt, net als ➛Cryptocorynen, een warme bodem.
Geregeld loopt de plant terug en neemt een rustpauze. Geen nood: na verloop van tijd komt de plant weer terug met vele bladeren. De bladeren, breekbaar en dun, zijn wel gevoelig voor slakkenvraat.
Een uit de kluiten gewassen B. longifolia maakt geregeld uitlopers, die, eenmaal geworteld, kunnen worden losgemaakt en uitgezet. Ook het zaad uit de cleistogame bloemen is kiemkrachtig.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 25 tot 28° C
pH: 5-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130