Een ➛hulpje dat al heel wat jaren meegaat in de aquariumwereld is de algensteker. Een steel met aan het eind onder een hoek een houder waarin een scheermesje past. Zo worden ze nog steeds verkocht - scheermes en al.
Hoewel de steker een prima gereedschap is, is het gebruik van het mesje dat niet: het is niet moeilijk met zo'n mesje een kras in een ruit te maken. Eén snijbeweging is genoeg. Beter is dan de algensteker met een blad van een wat zachter metaal zoals messing, die met enig zoeken te vinden is. Messing krast de ruit niet.
Een goedkoper alternatief is een plastic kopie van een mesje te maken. Dat kan heel betaalbaar van een plastic verpakking zijn, als het maar een beetje stijf is. Een oude creditcard wordt ook wel eens aanbevolen, maar dat is wel érg stijf. Beter is het als het met een beetje druk wat buigt. Wordt het plaatje bot, dan kan er heel simpel een randje van worden afgesneden en het gaat weer enige tijd mee. En een nieuw plaatje is zo weer gemaakt. Buigt het te erg, dan steekt het wellicht te ver uit.
Alternatieven voor de steker zelf zijn de ➛algenmagneet of gewoon poetsen met wat filterwatten of een aparte schuurspons.
= weegbree in oud-Grieks.
Waterweegbree
Geslacht van moerasplanten met meer dan 20 soorten uit de familie van de ➛Alismataceae.
Kleine, kruidachtige planten met een ➛rizoom. De planten vormen brede, stijve, frisgroene bladeren boven en lintvormige onder water. Kenmerkend zijn de parallelle nerven. De drietallige witte of paarsig witte bloemen zijn ➛cleistogaam, indien deze niet boven water uitkomen. Boven water groeien bloemen in een luchtige, spits piramidevormige aar, vaak tot ver boven de plant uit. De planten zijn niet verwant aan de weegbreefamilie, ➛Plantaginaceae.
De verspreiding beslaat het noordelijk halfrond tot oostelijk Afrika. Drie soorten komen in Nederland voor.
Voor het verwarmde aquarium ongeschikte planten, voor een onverwarmd komt alleen A. gramineum in aanmerking.
Lejeune 1811
Smalle waterweegbree
Een op het noordelijk halfrond wijd verspreide plant. Ook in Nederland komt de plant voor, maar is vrij zeldzaam. Voornamelijk in en langs ondiep water op kleigrond. Zeer zeldzaam in België.
Voor het geslacht smalle, lancetvormige bladeren op even lange tot veel langere stelen. Bladeren onder water lintvormig, tot 70 cm lang en tot 15 mm breed.
Hoogte tot 80 cm, breedte tot 30 cm.
Cultuur in het onverwarmd aquarium gaat redelijk, maar vraagt veel licht, liefst zon. Bij voldoende licht blijven de lintbladeren 's winters over. Een voedingsrijke bodem wordt beloond met het snel uitdijen van de plant; in een schralere bodem is de groei beheersbaarder. Stelt verder weinig eisen.
Te vermeerderen door ➛uitlopers af te nemen.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 10 tot 22° C
pH: 6-8 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500