= naar de Costa Ricaanse zoöloog Alfaro.
Klein geslacht van tandkarpers met 2 soorten uit de familie van de ➛Poeciliidae.
Langwerpige, wat doorschijnende vissen met een spitse ruitvorm. Achterste deel sterk afgevlakt. De kleine, spitse kop heeft een eveneens kleine, maar brede eindstandige bek. De korte rugvin staat vrij ver naar achteren, de eveneens korte aarsvin staat bij de forser gebouwde vrouwen in het midden, bij mannen nog meer naar voren en is vergroeid tot ➛gonopodium. De staart is waaiervormig, de staartwortel hoog. Laatste is vanaf de aarsvin tot de staart als een kiel platgedrukt, doorschijnend en bijzonder geschubd. Daardoor lijkt een tweede aarsvin aanwezig, wat deze dieren uitzonderlijk maakt.
Wat schuwe, maar levendige vissen die veel bij het wateroppervlak leven, echter ook wat agressief. Houdt minimaal zes dieren, met meerdere vrouwen per man. Zorg voor een dichte begroeiing met wat ➛drijfplanten of -bladeren, maar ook voor voldoende zwemruimte, liefst met wat ➛stroming. Een regelmatige ➛waterwissel is van belang, enigszins gevoelig voor oud water.
Eten uitsluitend niet te groot dierlijk voedsel als ➛muggenlarven en kleine kreeftachtigen, wat in alle vormen wordt gegeten, ook als ➛droogvoer.
Kweken is eenvoudig, maar erg productief zijn de dieren niet. Eenmaal op gang komen er geregeld jongen bij. De draagtijd van deze eierlevendbarenden is 3 tot 4 weken, waarna tot 30 jongen van een kleine centimeter lang ter wereld komen. Deze eten al wat groter ➛jongbroedvoer. Voor een hogere opbrengst is het raadzaam deze van de ouders af te zonderen, die de jongen als voedsel zien.
Alhoewel een oudgediende in de aquariumwereld is A. cultratus moeilijk te verkrijgen, A. huberi is helemaal een zeldzaamheid.
Regan 1908
Mestandkarper
Inheems in Costa Rica, Panama en Nicaragua, waar de vis leeft in allerlei langzaam stromend water.
Vorm als bij de geslachtsbeschrijving. Kleur bleek transparant geelwit tot goudgeel, met een lichtblauw iriserende, langgerekte vlek op de onderste helft van het lichaam vanaf de kieuw. Oog eveneens in die kleur.
Lengte ♀ tot 8 cm, ♂ tot 5,5 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als aangegeven bij het geslacht.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 24 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 4-30 fH: 7-53 ppm: 70-500
Kopen: ok.
Fowler 1923
Afkomstig uit Midden-Amerika, van zuidelijk Belize tot in Nicaragua.
Grondkleur bruingrijs tot geelbruin, met een netpatroon op de bovenste helft, als gevolg van de zwarte rand aan iedere schub. Midden boven de buik een onregelmatige zwarte vlek. Staartvin met een lichtblauwe zoom.
Lengte ♀ tot 7 cm, ♂ tot 5 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als bij het geslacht aangegeven.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 24 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 4-30 fH: 7-53 ppm: 70-500
Kopen: ok.