Spilzalmen
Zuid-Amerikaanse familie van roofzuchtige, langwerpige karperzalmen uit de orde van de ➛Characiformes.
De vorm varieert van de gebruikelijke tetravorm tot een zeer langwerpige snoekvorm. De laatste altijd met diep ingesneden bek, hetzij eindstandig, dan wel bovenstandig.
Vrij grote, in scholen levende karperzalmen die het best af zijn in een speciaal- of biotoopaquarium. Andersoortig gezelschap dient met zorg te worden gekozen, met name op grootte. Te kleine vissen worden gegeten. Al te agressieve medebewoners zijn ook af te raden, gezien het vaak schichtige gedrag. Veel soorten zijn weinig opvallend gekleurd en meer of minder doorschijnend. Dit geldt minder voor de grotere dieren. Te voeren met grof levend voer, zoals insecten, grote larven en soms kleine vissen.
Aquariumvissen zijn te vinden in de geslachten ➛Acestrorhynchus, Gnathocharax, Heterocharax, Hoplocharax, Lonchogenys en Roestes.
Geslacht van karperzalmen met ten minste 10 soorten uit de familie van de ➛Acestrorhynchidae.
Zeer slanke, in scholen levende en roofzuchtige karperzalmen uit Zuid-Amerika met een verschijning als van een barracuda. Het langwerpige, gespierde lichaam is zijdelings weinig samengedrukt, met een spitse kop met diep ingesneden bek, voorzien van grote, spitse tanden. De buikvinnen bevinden zich midden onder het lichaam, rug- en aarsvin staan betrekkelijk ver achterwaarts, de staart is weinig tot diep gevorkt. Vinnen zijn meestal kleurloos. Vetvin klein. Vrouwen zijn iets groter en wat forser van bouw.
Deze vissen hangen merendeels vrijwel stil, maar kunnen met snelle stootbewegingen achter hun prooi aan zwemmen, om die vervolgens in een oogwenk naar binnen te werken. In de natuur bevinden deze zichtjagers zich voornamelijk in helder water en vermijden het troebele ➛wit water.
Het snelle zwemgedrag van deze levendige rovers vereist de nodige ruimte, neem bij voorkeur een lang aquarium. De hoogte is minder van belang. Beplanting is echter ook van belang voor dekking, zodat de laagste in rang zich aan de agressie van soortgenoten kan onttrekken. Inrichten kan met een bodem van verschillende grindformaten, eventueel met rolkeien en stukken hout. Houdt echter wel voldoende zwemruimte vrij.
Houdt deze scholenvissen in een groep van minimaal zes dieren. Enkel te combineren met vissen van voldoende grootte, minimaal tweederde van hun eigen lengte. Vermijd wel al te agressieve vissen. Deze vissen schuwen er niet voor kleine soortgenoten te verorberen, denk daaraan bij het plaatsen van nieuwe exemplaren bij een bestaande groep. Dek het aquarium goed af voor deze enthousiaste springers.
Een goede filtering is nodig om het vele afval dat deze vissen produceren te verwerken, en zorg daarmee meteen voor de nodige stroming. Hun gevoeligheid voor mindere kwaliteit water maakt een geregelde ➛waterverversing nodig. Over het algemeen vrij warmtebehoeftige vissen.
Deze roofvissen verlangen grof levend voer: insecten, grote (kever)larven en kleine vissen.
Kweken is soms mogelijk, maar veel is nog niet bekend. Het betreft vrijleggers zonder noemenswaardige broedzorg.
Wijd verspreid over het noordelijk deel van het Amazonegebied, van af Peru tot in de Orinoco.
Vorm volgens de omschrijving bij het geslacht. Kleur zilverwit met een lichte bronskleur. Over de lengte is deels een onduidelijke lengtestreep zichtbaar, deze is bij jonge dieren duidelijker. In het midden van de staart bevindt zich een zwarte vlek, evenals hoog achter de kieuwdeksel. De laatste is vrij groot en heeft aan weerszijden een lichtgele rand. Vinnen rood, soms ook de borstvinnen; in ieder geval de rug- vet- staart- en aarsvin.
Lengte ♀ tot 27,5 cm, ♂ tot 25 cm.
Verzorging en gedrag als bij het geslacht vermeld. Geen kweekgegevens bekend.
Geschikt voor aquaria vanaf 800 liter.
Temperatuur: 22 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
De naam heeft betrekking op de vorm van de aarsvin.
Kopen: ok.