Ruw en hard soort ➛steen uit Japan, populair in ➛Iwagumi stijl aquaria.
Kenmerkend zijn de blauwachtige, middel- tot donkergrijze kleur, vaak met calciet wit geaderd, vormen worden door de lichtere breukranden geaccentueerd. De stenen hebben een gelaagde structuur, waardoor deze 'gericht' kunnen worden.
Houd wel rekening met scherpe randen, sommige vissen zetten zich graag klem in rust, zoals uit de familie van de ➛Botiidae. Ook voor andere bodemvissen is dit type steen mogelijk minder geschikt.
Seiryu is een afzettingsgesteente en bestaat uit ➛calciumcarbonaat, beter bekend als kalksteen, dat langzaam oplost en de ➛waterhardheid doet oplopen. Ook een wat lagere ➛zuurgraad zal daardoor geleidelijk naar neutraal stijgen.
Het splijten van een te grote steen is moeilijk als gevolg van de hoge dichtheid. Bij kappen of een poging tot klieven breken door het calciet in de regel vooral kleine brokstukken af. Koop stenen daarom bij voorkeur gelijk op maat.
De vraag naar deze steen overtreft ruimschoots het aanbod, reden waarom het verhandelen van deze steen buiten Japan aan banden is gelegd, en worden er vooral imitatiestenen verhandeld. Ook worden andere steensoorten onder deze naam verkocht, die mogelijk een nog ongunstiger effect op de ➛waterkwaliteit hebben.
Annuelen, jaarvissen
Vissoorten met een levensduur van maximaal een seizoen. Vaak verward met de bredere term ➛killivissen, onder welke zich vele seizoenvissen bevinden, zoals onder meer in de families van de ➛Nothobranchiidae en ➛Rivulidae.
Na hevige regen en overstromingen lopen allerlei kuiltjes, soms niet meer dan een pootafdruk, vol water, waarna de in het zand op water wachtende ➛eieren uitkomen. Jonge vissen komen uit en doorlopen in vlot tempo alle levensfasen, ➛voortplanting incluis. De zeer sterke eieren verdwijnen weer onder het zand, het water verdampt en het wachten is weer op de volgende regenbuien. Met name in droge gebieden met één of twee moessons, regenperioden, komt dit voor, bijvoorbeeld in Afrika en Zuid-Amerika. Het contrast tussen de lange droge periode en de hevige regenbuien gedurende de moessons is groot.
De taaiheid van de eieren komt door de meerlagige opbouw van de omhulling ervan, welke tot wel een halve kilo belasting aankan. Ook steken haartjes uit de omhulling, die zich snel mengen met het zand en zo de omhulling versterken. Het embryo in het ei is al zover ontwikkeld dat het op uitkomen staat. Binnen enkele uren na contact met water zwemmen de jongen reeds rond: er is geen ➛dooierzakfase.
Voor de kweek wordt veel gebruik gemaakt van onbemeste turfmolm of kokosvezel voor terraria. Dit kan in een dunne laag van een cm op de bodem of een laag van 3 tot 10 cm, afhankelijk van de grootte van de te kweken vissen, in een wijde, doorzichtige pot. Die laatste methode is praktisch voor soorten waarbij de man voorafgaand aan de ➛paring de vrouw langdurig opjaagt: de potrand houdt beide gescheiden. Mannen blijken niet zo kien daar eerst overheen te zwemmen. Eventueel kan de deksel voor de pot worden gebruikt om te voorkomen dat de ➛turf er uit verdwijnt. Ook voor ➛substraatduikers is deze methode aan te raden, neem in dat geval een laag ter dikte van ruim de lengte van de te kweken vissen. Zorg dan voor een gat daarin waar de ouders gemakkelijk doorheen kunnen. Let op scherpe randen.
Na het afzetten worden de eieren met enkele slagen van de staart(en) onder de turf gewoeld, als de ouders er zelf niet diep in duiken, waarna deze uit het aquarium kan worden gehaald. In de vochtige turf- of kokosmolm kunnen de eieren meerdere maanden worden bewaard, afhankelijk van de herkomst van de vissen: sommige komen uit ➛veengebied, andere uit gebied met een leembodem. Knijp de turf in een zeef of fijnmazig net droog. Al te voorzichtig zijn is niet nodig: de eieren zijn als hiervoor vermeld zeer sterk. Laat de turf op vochtopnemend materiaal, zoals oude kranten, uitdrogen tot een vrij lage vochtigheid: de turf begint dan al uit elkaar te vallen. Een andere manier is het droogwrijven met een zeemleer. Plaats de eieren met wat turf vervolgens in een afsluitbare bak of plastic zak en bewaar deze bij de juiste temperatuur, in de meeste gevallen ergens tussen de 24 en 30°. Vooral hogere temperaturen zorgen voor een lagere opbrengst. Noteer soort, datum van leggen en opgieten (of bewaartijd), bewaartemperatuur en eventueel andere bijzonderheden. Belucht de eieren door wekelijks de verpakking kort te openen. Aldus kunnen eieren ook worden verstuurd.
Zodra de bewaartijd is verstreken kan worden opgegoten. Doe dit in een klein bakje en gebruik koel water van ongeveer 15°. Houdt het niveau op enkele centimeters: de jongen zullen hun ➛zwemblaas willen vullen aan het wateroppervlak. De timing komt hier toch nauw: te vroeg of te laat opgieten kan bij sommige soorten tot zwemblaasproblemen leiden. Jongen die om die reden hun zwemblaas niet goed vullen zwemmen niet goed horizontaal, ook wel buikschuivers genoemd. Een bolle buik verraad een te vroege opgieting, een ingevallen een te late. Houdt het water op kwaliteit met een één- of tweedaagse verversing van minimaal 50 %.
Na een opgieting zwemmen binnen 1 tot 6 uur jongen rond, afhankelijk van de soort. ➛Voer afwisselend met het juiste formaat ➛jongbroedvoer. Vaak komen niet alle eieren direkt uit. Droog na een opgieting de turf met de overgebleven eieren voor nog eens twee tot vier weken en giet opnieuw op: mogelijk komen nu wéér eieren uit. Meestal kan dit één, soms twee keer. In de natuur dienen later uitgekomen jongen als voedsel voor de eerder uitgekomenen, tenzij zij de zelf de eersten zijn. Aldus is er meer kans van succes. Anderzijds verklaart het mogelijk een onevenredige man-vrouw verdeling: De grotere mannen eten de kleinere vrouwen op.
Ook als er in het geheel geen eieren zijn uitgekomen kan laatstgenoemde aanpak werken. Andere methoden zijn het verlagen van de pH, dat een positief effect op het uitkomen heeft, evenals het toevoegen van voedsel. Dit verhoogt het aantal bacteriën, die vervolgens de eimembraan aantasten. Bovendien verlagen zij eveneens de pH.
Soortenrijk geslacht van mossen uit de familie van de Selaginellaceae, waarvan S. japonica en S. willdenowii onregelmatig als aquariumplant wordt aangeboden. Deze zijn echter ➛ongeschikt als zodanig.