= snoekkop.
Klein geslacht van goerami's met 2 soorten uit de familie van de ➛Osphronemidae.
Snoekvormige vissen uit Zuidoost-Azië en Indonesië met een roofzuchtige leefwijze. De dieren leven in stilstaand zwartwater met een zeer lage zuurgraad. Het langgerekte en slanke lichaam is van een zeer spitse kop voorzien met een diep ingesneden bek met de mogelijkheid zeer ver uit te stulpen. Aldus wordt de prooi naar binnen gezogen, zodra deze met een krachtige stoot voorwaarts wordt benaderd. Dit vooruit schieten kan dankzij de ver achterwaarts staande vinnen: zowel rug- als aars- staan kort voor de staartvin. De aarsvin is daarbij verdeeld in een hardstralig voorste en een weekstralig achterste deel. Buik- en borstvinnen bevinden zich even voor het midden, de eerste hebben een sterk verlengde tweede vinstraal.
Zeer gespecialiseerde rovers die met moeite andere prooi dan vis accepteren. Vaak wordt geadviseerd met guppen te voeren, deze hebben dan vooral zelf gevarieerd voedsel nodig om voldoende voedingswaarde te bieden. Een eigen kweek daarvan voorkomt zoveel mogelijk kans op ➛ziekten. Ander voedsel kunnen (regen)➛wormen of ➛krekels zijn. ➛Diepvries- en ➛droogvoer worden zonder meer geweigerd, ook na langdurig niet eten. Dat geldt ook voor het meer gebruikelijke levend voer als ➛watervlooien en ➛muggenlarven. Alleen geschikt voor zeer ervaren liefhebbers, de dieren zijn bijzonder veeleisend wat voedsel en ➛watersamenstelling betreft. Zeer gevoelig voor verminderde waterkwaliteit, een geregelde ➛waterwissel is van groot belang.
Over de kweek is weinig meer bekend dan dat het muilbroeders betreft waarbij de man in ongeveer 30 dagen de eieren uitbroed, in welke periode deze geen eten tot zich neemt.
Tan & Ng 2005
Voor zover bekend endemisch in de provincie Jambi op Sumatra.
Op de geelbruine grondkleur loopt een enkele, scherp afgetekende brede lengtestreep vanaf de bek tot in de staartvin. Deze is over de volle lengte met iriserende, groenig geelwitte stipjes bezet. Rug wat donkerder, vinnen verder kleurloos. Geslachtsonderscheid onbekend.
Lengte tot 12 cm.
De soort is nog niet nagekweekt.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 22 tot 26° C
pH: 4-6 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
Een bedreigde soort.
Kopen: nee.
Gray 1830
Afkomstig van zuidelijk Thailand, het Maleisisch schiereiland en de Indonesische eilanden.
Basiskleur evenals L. aura licht geelbruin. De tekening varieert met de leeftijd; jonge dieren met drie lengtestrepen op de onderste lichaamshelft, erboven een lijn van stippen. Later één brede lengtestreep over het midden, met een smalle daaronder en -boven, de laatste met onderbrekingen. Rug donkerbruin, vinnen gevlekt. Het geslachtsonderscheid is niet bekend.
Lengte tot 18 cm.
De kweek in het aquarium is gelukt, maar slechts weinig daarvan is geregistreerd.
Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.
Temperatuur: 22 tot 26° C
pH: 4-6 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Kopen: ok.