Geslacht van karperzalmen met ten minste 15 soorten uit de familie van de ➛Characidae.
Enigszins roofzuchtige scholenvissen uit Zuid-Amerika. Wat grotere karperzalmen met een hoog gewelfde rug en een opvallende inwaartse knik bij de nek. De kop is daardoor relatief klein. Lichaam sterk zijdelings samengedrukt. De rugvin is kort, in tegenstelling tot de aarsvin. Deze beslaat de gehele staartwortel. De staart is gevorkt. De eindstandige bek is bezet met scherpe, puntige tanden (naam). Weinig spectaculair gekleurde vissen. Dat, en de bovengemiddelde grootte, maakt de vissen weinig gewild. De vinnen zijn meestal kleurloos, soms wat kleur in de staart.
Vrij schuwe vissen, bij voorkeur te houden met zes of meer dieren bijeen. Zwemmen in typische houding met de kop schuin neerwaarts, als ➛kopstaanders. Gedempt licht heeft de voorkeur, beplanting kan daarvoor zorgen. Vermijd drukke en agressieve medebewoners. Al te kleine vissen kunnen als maaltijd eindigen, denk aan vissen kleiner dan de helft van de lichaamslengte.
Voedsel vormt zelden een probleem, de dieren eten een breed palet aan voedsel, ook ➛droogvoer gaat na enige gewenning goed. Een deel ➛plantaardig voer is van belang, ondanks de wat roofzuchtige aard.
Kweken is nog maar met weinig soorten gelukt, en meestal niet eenvoudig. Dit verloopt als bij andere karperzalmen. Jongen komen na ongeveer 30 uur uit en vragen veel, zeer fijn ➛levend voer. Een tekort leidt tot sterfte.
Zelden aangeboden vissen.
Verspreiding beperkt zich tot het stroomgebied van de rio Negro, in beschaduwde kleine rivieren, sloten en beken met zwart water en een bodem vol bladafval.
Lichaamsvorm volgens de beschrijving bij het geslacht. Eén van de kleinste soorten, waarvan de voorste helft van het lichaam minder sterk gewelfd is dan bij veel andere soorten. Geheel doorschijnend, soms troebelig grijsbruin, met bruin getinte ingewanden. Over het midden een smalle donkerbruine lengtestreep, met een donkere vlek boven de buikvinnen. Regelmatige V-vormige dwarsstrepen die voorwaarts wijzen, vaak wat kronkelig. Rug goudbruin. Vrouwen wat steviger gevormd.
Lengte tot 5,5 cm.
Verzorging en gedrag als bij het geslacht vermeld. Over de kweek is geen verslag bekend, maar is waarschijnlijk mogelijk en zou verlopen als bij andere karperzalmen.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 22 tot 26° C
pH: 4-8 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Kopen: ok.
Afkomstig van kustrivieren in Guyana en Suriname en in het noorden van Brazilië, waar de dieren in scholen leven in.
Vorm volgens de geslachtsbeschrijving. Jonge dieren vrijwel transparant, oudere dieren licht bruingrijs gekleurd, zowel lichaam als vinnen. Over de lengte is een groenig gele lengtestreep zichtbaar. Kort achter de kieuwdeksel bevindt daarop zich een zwarte vlek ter grootte van de pupil. Op de staartwortel is eveneens een kleinere zwarte vlek te zien, met een smalle verticale streep erdoor. Jonge dieren hebben daar, net in de staart, twee goudkleurige vlekjes boven elkaar.
Lengte tot 15 cm.
Verzorging en gedrag als bij de geslachtsbeschrijving.
De kweek is weinig bekend.
Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.
Temperatuur: 22 tot 26° C
pH: 6-7 dH: 8-12 fH: 14-21 ppm: 130-200
Kopen: ok.